NK, Kapitel 4, les 6, week 11 - Martijn

Willkommen, heute ist Freitag
der 14. März 2025
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Willkommen, heute ist Freitag
der 14. März 2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lernziel(e)
1. Je kunt regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd (Präsens) vervoegen.

2. Je kunt het voltooid deelwoord (Partizip) vormen en weet welke 2 uitzonderingen er zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma:
Deel 1:
* Huiswerk nakijken
* Ga je zelfstandig aan het werk

Deel 2:
* spreekvaardigheid
* zelfstandig aan het werk


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken leestoets PWW

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Toets nakijken
Afspraken voor het nakijken:

1. Tijdens het nakijken zijn we stil en stellen we geen vragen.
2. Je schrijft NIET op de toets. 
3. Klopt er iets niet? Zet een streepje met potlood erbij
en kom na het nakijken naar mij toe, dan kijken we er
samen naar. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoe vorm ik de stam van een werkwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord doe je door eerst de stam op te schrijven. 

Wat is de stam van een werkwoord?
  • De stam is het hele werkwoord -en of -n

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: Laufen - Stam = Lauf (-en)
Voorbeeld: Angeln - Stam = Angel (-n)
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.
Dit zijn de volgende letters:  

                   (FE)    E - ST - T - EN - T - EN


 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen (kopen), stam: kauf
ich kauf e
du  kauf st
er/sie/es/man/wer  kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Grammatik
De algemene regel is in het Duits & Nederlands hetzelfde:

Voltooid deelwoord Nederlands
Ik maak (Tegenwoordige Tijd) - Wij hebben gemaakt

Voltooid deelwoord Duits
Ich mache (Präsens)- Wir haben gemacht
Hilfsverben

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelw. in het Nederlands? Geef voorbeeld zoals zwemmen
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Grammatik
Twee uitzonderingen in het Duitse voltooid deelwoord (Partizip/Perfekt):

1. Eindigt het hele werkwoord op -ieren in het Duits
Fotografieren - Ich habe Fotografiert

2. Begint het hele werkwoord met be- of ver- in het Duits
Versorgen - Ich habe es Versorgt
Besuchen - Wir haben es Besucht

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
Maken
E, Grammatik -> Aufg. 23, 24, 25, 27 BOEK


Leren
Lernliste NL-DU ( Seite 133 ) slim stampen
Grammatik slim stampen 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe 23

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe 24

1 gefüttert
2 geputzt
3 gekauft
4 besucht
5 gefragt



1 gegangen
2 beschrieben
3 gewesen
4 gefunden

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe 25
1 gefressen
2 geschwommen
3 versorgt
4 gehört
5 gestreichelt
6 gespielt

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe 27

1 Geht
2 wünscht
3 Beschreibst
4 angefasst



5 liebt
6 gemacht
7 spielen
8 gewesen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

An die Arbeit 
1. Maak de opdrachten van het werkblad.

2. Ben je klaar? Leer de woorden van Kapitel 4
    via slim stampen in de methode.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2: Sprechen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tier beschreiben
Beschrijf in het Duits je huisdier of lievelingsdier. Gebruik de volgende vragen als hulp en schrijf de antwoorden op in je schrift:

  1. Welches Tier ist es und wie sieht es aus? (Welk dier is het en hoe ziet het eruit?)
  2. Was frisst das Tier gerne? (Wat eet het dier graag?)
  3. Warum magst du dieses Tier? (Waarom vind je dit dier leuk?)
  4. Was macht das Tier gerne? (Wat doet het dier graag?)

    

timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Maak de opdrachten van het werkblad.


2. Ben je klaar? Pak je laptop en ga online de 'Wortschatz' Slim-Stampen 


 
Nu gaan we zelfstandig werken!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben (21-03)
1. Maak de opdrachten van het werkblad af.

2. Schrijf de woorden uit de Lernliste (NL > DU) over in je schrift.

3. Leren:  Lernliste NL-DU ( Seite 133 ) slim stampen &
     Grammatik slim stampen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Kun je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.


2. Kun je het voltooid deelwoord vormen en weet je welke 2 uitzonderingen er zijn.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein
                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd
                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  
     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies