In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Boodschappen doen
Slide 1 - Tekstslide
Wist je dat...
Het meest gevraagd wordt waar de eieren staan?
Het meest populaire product bananen zijn?
Er bij AH XL 6 vrachtwagens per dag komen met lading?
Er 10 winkelkarren per maand verdwijnen?
Slide 2 - Tekstslide
Waar let jij op bij het doen van boodschappen?
Slide 3 - Woordweb
Aan het einde van deze les weet je:
7 tips om bewust boodschappen te doen
Hoe je producten het beste kunt opslaan
Wat TGT en THT betekend
Of je geheugen goed werkt
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Voordat je boodschappen gaat doen controleer je eerst de kasten en loop je de voorraad na.
Maak daarna een boodschappenlijstje.
Schrijf per product op hoeveel je ervan nodig hebt.
Denk hierbij ook aan je budget.
Slide 6 - Tekstslide
7 tips om bewust boodschappen te doen.
Slide 7 - Tekstslide
Houd je aan je boodschappenlijstje
Probeer niet te zwichten voor snacks, als koek of snoep.
Ga niet met een lege maag boodschappen doen.
Uit onderzoek blijkt dat mensen die altijd een boodschappenlijstje maken jaarlijks tot wel 9 kilo voedsel minder weggooien.
Slide 8 - Tekstslide
Sla je boodschappen 1 keer per week in
Hoe vaker je naar de winkel gaat hoe meer je koopt.
Ga hooguit voor een versproduct nog eens extra naar de winkel.
Slide 9 - Tekstslide
Speur naar goede aanbiedingen
Soms lijkt het een goede aanbieding, maar scheelt het maar een paar cent.
Vergelijk ook eens met hetzelfde product van een ander merk.
Slide 10 - Tekstslide
Controleer de verpakking
Bekijk de houdbaarheidsdatum.
Let er daarnaast op dat verpakkingen goed gesloten zijn.
Slide 11 - Tekstslide
Vervoer je boodschappen met zorg
Pak gekoelde producten als laatste en gebruik een koeltas.
Door de boodschappen thuis direct weer op te bergen, voorkom je dat ze onnodig buiten de koeling staan.
Slide 12 - Tekstslide
Koop 'voedselveilig'
Let bijvoorbeeld op de houdbaarheidsdatum
Koop gekoelde producten als laatst en berg deze gekoelde producten zo snel mogelijk op in de koelkast of vriezer.
Slide 13 - Tekstslide
Duurzamer boodschappen doen
Doe dan je boodschappen op de fiets of lopend. Dat is beter voor het milieu.
Het is ook een manier om niet meer mee te nemen dan nodig is.
Slide 14 - Tekstslide
Boodschappen opslaan
Slide 15 - Tekstslide
Product opslaan
Op de verpakking staat vaak hoe je het product op moet slaan.
Gekoeld bewaren: bewaar de producten in de koelkast. Bv kipfilet of kaas.
Ongekoeld bewaren: zorg dat de temperatuur niet hoger is dan 20 graden. Bv brood of fruit.
Slide 16 - Tekstslide
Product opslaan
Op de verpakking staat vaak hoe je het product op moet slaan.
Na openen gekoeld bewaren: bewaar deze producten na openen in de koelkast. Bv augurken of jam.
Koel bewaren: je kunt deze producten het beste koel, donker en droog bewaren. In de kelder of voorraadkast. Bv tomatensaus.
Slide 17 - Tekstslide
Diepvries
Koelkast
Kast
Pindakaas
Yoghurt
Suiker
Diepgevroren broccoli
Kipfilet
Vanille ijs
Slide 18 - Sleepvraag
Op verpakkingen kunnen twee soorten houdbaarheidsdata staan.
TGT datum: (te gebruiken tot) staat op producten die snel kunnen bederven. Bv verse vis of vlees.
THT datum: (tenminste houdbaar tot) staat op producten die niet snel bederven. Na de THT-datum kan de kwaliteit van het product achteruit gaan, maar je kunt het vaak nog wel eten.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Stel dat een THT-datum van een pak melk is verstreken. Op welke manieren kun je bepalen of het drinken van de melk nog veilig is?
Slide 21 - Open vraag
Is het verstandig om kip te eten na het verstrijken van de TGT-datum? Ja/nee omdat, ...
Slide 22 - Open vraag
Boodschappenspel
Slide 23 - Tekstslide
Koffie
Slide 24 - Tekstslide
Hagelslag
Slide 25 - Tekstslide
Wasmiddel
Slide 26 - Tekstslide
Eieren
Slide 27 - Tekstslide
Bananen
Slide 28 - Tekstslide
Energiedrink
Slide 29 - Tekstslide
Chips
Slide 30 - Tekstslide
Koeken
Slide 31 - Tekstslide
Shampoo
Slide 32 - Tekstslide
Toiletblokje
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Welke boodschappen heb jij gezien? Noem er zoveel mogelijk.
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
Rijst
Slide 37 - Tekstslide
Vissticks
Slide 38 - Tekstslide
Deodorant
Slide 39 - Tekstslide
spruiten
Slide 40 - Tekstslide
Kipfilet
Slide 41 - Tekstslide
Melk
Slide 42 - Tekstslide
Brood
Slide 43 - Tekstslide
Nootjes
Slide 44 - Tekstslide
Maandverband
Slide 45 - Tekstslide
Mandarijnen
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Welke boodschappen heb jij gezien? Noem er zoveel mogelijk.