De middeleeuwen (500-1500) was een tijd waarin de kerk heel belangrijk was en mensen in groepen leefden: koningen, ridders, edelen en boeren.
De meeste mensen woonden op het platteland en werkten als boeren. Ridders vochten in oorlogen en volgden regels van moed en eer.
Kastelen en kerken waren overal te zien.
In de steden begon de handel langzaam te groeien.
Veel mensen stierven door ziektes zoals de pest, en er waren vaak oorlogen.
De kerk had veel invloed op hoe mensen leefden, en er werden kruistochten georganiseerd om heilige plaatsen te veroveren.