7. 22 jan: drogredenen (22)

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4D

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4D

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
  • Herhaling eerdere lessen
  • Huiswerk bespreken
  • Drogredenen
  • Aan de slag

Vandaag woensdag 22 januari:

Slide 2 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Startopdracht:
Schrijf je antwoorden op:


  1. Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging? 
  2. Een (feitelijk OF waarderend) argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is. 
  3. Welke soorten argumentatiestructuren zijn er ook alweer? 
 
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 4 - Tekstslide

Lees 'Pikorde' en maak de vragen
1. Wat betekent 'pikorde'?
2. Wat betekent 'immigrant?
3. Waarom verzetten 'oude' immigranten zich tegen 'nieuwe' immigranten?
4. Wat is de conclusie/les van het verhaal?
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht 2: Argumentatiestructuur

Geef de juiste argumentatiestructuur en teken de argumentatie uit.  
  1. Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen.
  2. Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen. Daarnaast regende het drie dagen onafgebroken. Ook kostte een flesje water wel 5 euro. En tot slot stonden de podia te dicht bij elkaar.
  3. Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen, omdat het vliegtuig vertraging had. 
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

1. Argumentatiestructuur
Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? 

Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen.
  • Enkelvoudige argumentatie

Slide 7 - Tekstslide

1. Argumentatiestructuur
Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? 

Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen.
  • Enkelvoudige argumentatie

Slide 8 - Tekstslide

2. Argumentatiestructuur
Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? 

Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen. Daarnaast regende het drie dagen onafgebroken. Ook kostte een flesje water wel 5 euro. En tot slot stonden de podia te dicht bij elkaar.
  • Meervoudige nevenschikkende onafhankelijke argumentatie

Slide 9 - Tekstslide

2. Argumentatiestructuur
Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? 

Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen. Daarnaast regende het drie dagen onafgebroken. Ook kostte een flesje water wel 5 euro. En tot slot stonden de podia te dicht bij elkaar.
  • Meervoudige nevenschikkende onafhankelijke argumentatie

Slide 10 - Tekstslide

3. Argumentatiestructuur
Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? 

Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen, omdat het vliegtuig vertraging had. 
  • Meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 11 - Tekstslide

3. Argumentatiestructuur
Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? 

Dat was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen, omdat het vliegtuig vertraging had. 
  • Meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Tekstslide

Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie

Slide 13 - Quizvraag

Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie

Slide 15 - Quizvraag

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk nakijken
  • Les 22, opdracht 1, 3, 4 > opdracht 1

Een drogreden is een redeneertrucje om je zin te krijgen, om gelijk te krijgen. Dit kan handig zijn in een debat. In het debat draait het om winnen, en nergens anders om. In een discussie draait het om de oplossing van een probleem. Die oplossing moet breed gedragen worden. Trucjes zijn redeneerfouten en zijn niet gericht op een oplossing. 





Slide 16 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk nakijken
  • Les 22, opdracht 1, 3, 4 > opdracht 3

a Standpunt: Leven en laten leven.
Argument: Dat weet ieder weldenkend mens.
b Hier is sprake van een drogreden, namelijk het ontduiken van de bewijslast. Door te stellen dat ‘ieder weldenkend mens’ dat weet, zullen mensen minder snel de argumentatie in twijfel durven te trekken. Je wilt immers niet dat mensen denken dat je geen ‘weldenkend mens’ bent. De beste manier om dit aan te vallen is om niet bang te zijn om voor ‘niet-weldenkend’ door te gaan en gewoon door te vragen naar het échte bewijs. Bijvoorbeeld: ‘Ik ken mensen – die zeer weldenkend zijn – maar het niet met je eens zijn.’




Slide 17 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk nakijken
  • Les 22, opdracht 1, 3, 4 > opdracht 4

Vragen die je kunt stellen wanneer iemand een autoriteit aandraagt zijn: Is de aangehaalde autoriteit wel autoriteit op dit terrein? Heeft de autoriteit belang bij een bepaald standpunt?

Slide 18 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
Drogredenen
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval
Maak aantekeningen!

Slide 19 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
1. autoriteitsargument
de autoriteit wordt verkeerd ingezet.
Bijvoorbeeld:
Een iPhone is de beste telefoon die er is, want Taylor Swift heeft er ook een.
  • Taylor Swift wordt nu als 'autoriteit' opgeroepen, maar wie zegt dat zij hier verstand van heeft.




Slide 20 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
1. autoriteitsargument
de autoriteit wordt verkeerd ingezet.
Bijvoorbeeld:
Ik zag gisteren een filmpje op Nu.nl waarom Trump de beste president is.
  • Nu.nl wordt hier als autoriteit opgeroepen, maar het gaat er natuurlijk om wat er in het filmpje wordt gezegd. Dat kan je hier niet uithalen.



Slide 21 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
2. Vals dilemma
Dilemma: er zijn twee keuzes en ze zijn allebei vervelend/moeilijk.
Vals dilemma: er lijken twee keuzes te zijn, maar er zijn wel meer keuzes.
Voorbeeld:
De keuze is simpel: Of we creëren een Europees leger, of we worden onder de voet gelopen door Rusland.
  • Het lijkt net alsof dit de enige opties zijn, maar dit zijn natuurlijk niet de enige opties. 

Slide 22 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
2. Vals dilemma
Dilemma: er zijn twee keuzes en ze zijn allebei vervelend/moeilijk.
Vals dilemma: er lijken twee keuzes te zijn, maar er zijn wel meer keuzes.
Voorbeeld:
De keuze is simpel: óf de wetenschap moet graancirkels kunnen verklaren óf graancirkels zijn het werk van aliens.
  • Het lijkt net alsof dit de enige opties zijn, maar dit zijn natuurlijk niet de enige opties. 

Slide 23 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
3. Overhaaste generalisatie
Op basis van een enkele ervaring (argument) doet een uitspraak over een groter geheel (mening).
Voorbeeld:
Ik heb drie keer een slechte film van deze regisseur gezien, dus al zijn films moeten slecht zijn.
  • Er wordt een conclusie getrokken over alle films van de regisseur op basis van slechts drie films. Deze overhaaste generalisatie houdt geen rekening met het feit dat andere films van dezelfde regisseur mogelijk goed kunnen zijn.

Slide 24 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
3. Overhaaste generalisatie
Op basis van een enkele ervaring (argument) doet een uitspraak over een groter geheel (mening).
Voorbeeld:
Mijn vriendinnen uit Italië houden allemaal van pasta, dus alle Italianen moeten van pasta houden
  • De spreker gaat ervan uit dat wat voor haar vriendinnen geldt, ook geldt voor alle Italianen. Dit is een overhaaste generalisatie, aangezien niet alle Italianen noodzakelijkerwijs van pasta houden, ondanks dat het in de Italiaanse cultuur een belangrijk gerecht is.

Slide 25 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
4. Verkeerde vergelijking
Er wordt een verkeerde vergelijking getrokken als iemand een vergelijking maakt tussen twee zaken, terwijl er meer verschillen dan overeenkomsten zijn.
Voorbeeld:
Het is net zo dom om je mobiel niet mee te nemen naar school als om zonder boeken naar school te gaan.
  • Dit is een verkeerde vergelijking, omdat de vergelijking tussen een mobiel en boeken niet logisch is. Boeken zijn essentieel voor het leren, terwijl een mobiel meestal niet noodzakelijk is voor de schoolactiviteiten, en het niet meenemen van een mobiel heeft andere gevolgen dan het niet meenemen van boeken.


Slide 26 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
4. Verkeerde vergelijking
Er wordt een verkeerde vergelijking getrokken als iemand een vergelijking maakt tussen twee zaken, terwijl er meer verschillen dan overeenkomsten zijn.

Voorbeeld:
Roken is net zo gevaarlijk als het drinken van alcohol, dus als we roken verbieden, moeten we ook alcohol verbieden."
  • Uitleg: Deze vergelijking gaat mank omdat roken en alcohol verschillende soorten risico's met zich meebrengen en op andere manieren effect hebben op de gezondheid. De vergelijking tussen de twee negeert de verschillen in hun gebruik, risico’s en de impact op de samenleving, waardoor het geen valide basis vormt voor een conclusie.

Slide 27 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
5. De persoonlijke aanval
Niet het onderwerp of standpunt staat ter discussie, maar er wordt ingegaan op de persoon die het onderwerp of standpunt maakt.
Voorbeeld:
Je hebt geen recht om te klagen over de politiek, want je hebt nog nooit gestemd!
  • De spreker valt de persoon aan op zijn of haar gedrag (het niet stemmen) in plaats van de inhoud van de klacht over de politiek. Dit maakt de klacht van de ander niet onterecht, ongeacht hun stemgedrag.

Slide 28 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
5. De persoonlijke aanval
Niet het onderwerp of standpunt staat ter discussie, maar er wordt ingegaan op de persoon die het onderwerp of standpunt maakt.
Voorbeeld:
Jij hebt geen recht van spreken, we hebben het hier over  migratie van Turken en jij komt helemaal niet uit Turkije. 
  • De spreker valt de persoon aan op zijn nationaliteit in plaats van de inhoud van het standpunt. Wat iemands nationaliteit is zegt niets over of die persoon verstand heeft van het onderwerp/standpunt. 

Slide 29 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
5 drogredenen besproken







Zelf aan de slag!

1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval

Slide 30 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
1. Een bedrijf is net als een voetbalteam: als iedereen goed samenwerkt, moet het wel succesvol zijn.
2. Als we geen belastingverhogingen doorvoeren, zal het land failliet gaan.
3. Ik heb twee keer een slechte ervaring gehad met klantenservice bij bedrijf X, dus de klantenservice van bedrijf X is altijd slecht.
4. Waarom zou ik jouw mening over klimaatverandering serieus nemen? Je hebt geen wetenschappelijke opleiding!
5. De beroemde acteur zei dat dit dieet fantastisch werkt, dus het moet wel effectief zijn.
6. Je hebt twee keuzes: of je gelooft in klimaatverandering, of je gelooft niet in wetenschap.
7. Het lijkt wel alsof we kinderen moeten behandelen zoals honden, ze hebben beide discipline en grenzen nodig.
8. Als we geen strengere straffen invoeren, zullen de misdaadcijfers alleen maar blijven stijgen.
9. Albert Einstein zei dat alles relatief is, dus dat moet betekenen dat tijdreizen echt mogelijk is.
10. Volgens mijn leraar geschiedenis was dit de enige oorzaak van de Tweede Wereldoorlog, dus dat moet wel waar zijn.
11. Jij kunt geen mening hebben over economie, je hebt altijd een klein bedrijf gehad, je weet niet hoe grote bedrijven werken.
12. Mijn buurman rijdt altijd te hard, dus alle mensen in deze straat rijden te hard.
Kies en leg uit:
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval

Slide 31 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
1. Een bedrijf is net als een voetbalteam: als iedereen goed samenwerkt, moet het wel succesvol zijn.
2. Als we geen belastingverhogingen doorvoeren, zal het land failliet gaan.
3. Ik heb twee keer een slechte ervaring gehad met klantenservice bij bedrijf X, dus de klantenservice van bedrijf X is altijd slecht.
4. Waarom zou ik jouw mening over klimaatverandering serieus nemen? Je hebt geen wetenschappelijke opleiding!
5. De beroemde acteur zei dat dit dieet fantastisch werkt, dus het moet wel effectief zijn.
6. Je hebt twee keuzes: of je gelooft in klimaatverandering, of je gelooft niet in wetenschap.

Kies en leg uit:
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval

Slide 32 - Tekstslide

Communiceren doe je samen 2
7. Het lijkt wel alsof we kinderen moeten behandelen zoals honden, ze hebben beide discipline en grenzen nodig.
8. Als we geen strengere straffen invoeren, zullen de misdaadcijfers alleen maar blijven stijgen.
9. Albert Einstein zei dat alles relatief is, dus dat moet betekenen dat tijdreizen echt mogelijk is.
10. Volgens mijn leraar geschiedenis was dit de enige oorzaak van de Tweede Wereldoorlog, dus dat moet wel waar zijn.
11. Jij kunt geen mening hebben over economie, je hebt altijd een klein bedrijf gehad, je weet niet hoe grote bedrijven werken.
12. Mijn buurman rijdt altijd te hard, dus alle mensen in deze straat rijden te hard.

Kies en leg uit:
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval
Klaar? Lees de tekst op pg 100 en maak opdr. 15-18.

Slide 33 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
Drogredenen:
1. autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval

Slide 34 - Tekstslide