Economie Pincode 6.1 t/m 6.4 samenvatting
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waarop zit geen accijns?
A
Alcohol
B
Brandstof
C
Tabak
D
Tijdschriften
Slide 4 - Quizvraag
Goederen + diensten waar alle burgers gebruik van kunnen maken en geleverd worden door de overheid zijn...
A
Collectieve goederen
B
Particuliere goederen
C
Collectieve sector
D
Particuliere sector
Slide 5 - Quizvraag
C. Louboutin Sneakers
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
De lagere overheden bestaan uit ...
A
Gemeenten
B
Provincies
C
Waterschappen
D
Alle drie samen vormen de lagere overheden
Slide 8 - Quizvraag
Welke van de onderstaande begrippen is geen overheidslaag?
A
Rijksoverheid
B
Provincie
C
Ambtenaren
D
Gemeente
Slide 9 - Quizvraag
de sociale zekerheid wordt betaald met......
A
Belastinggeld en sociale premies
B
sociale premies
C
Belastinggeld
D
Accijns
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
De AOW is een:
A
Volksverzekering
B
Werknemersverzekering
Slide 12 - Quizvraag
De WIA is een:
A
Werknemersverzekering
B
Volksverzekering
C
D
Slide 13 - Quizvraag
Dit ontstaat als er meer geld wordt uitgegeven dan dat er inkomsten zijn.
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hebben niks met elkaar te maken
Slide 16 - Quizvraag
Een ander woord voor indirecte belastingen is kostprijsverhogende belastingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Een voorbeeld van directe belastingen is..
A
de BTW die je betaalt als je afrekent bij Albert Heijn
B
de belasting die door je betaalt over je loon
C
de accijns die je betaalt op een liter benzine
D
toeristenbelasting die je als toerist in een hotel betaalt
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
de schuld van de overheid die is ontstaan door te veel geld te lenen noemen we een:
A
overheidsschuld
B
lening
C
staatsschuld
D
premie
Slide 20 - Quizvraag
De staats schuld wordt door de corona-crisis.....
A
hoger
B
lager
Slide 21 - Quizvraag
De horeca krijgt ..... van de overheid als steun voor de corona-crisis
A
subsidie
B
accijns
C
belastingen
D
collectieve goederen
Slide 22 - Quizvraag
De overheid heeft een rijksbegroting gemaakt. Door de corona-crisis ontstaat er een...
A
begrotingsoverschot
B
begrotingstekort
C
begrotingsschuld
D
begrotingssubsidie
