Herhaling 9.2 en start 9.3

Herhaling 9.2 en start 9.3 H3A & H3M
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 9.2 en start 9.3 H3A & H3M

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
* Herhalen 9.2
* Uitleg 9.3: de huid
* Afsluiting 9.2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van 9.2?

(Opdrachten gekozen leerroute hadden al af moeten zijn)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2  Goed geregeld: herhaling

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor een functie heeft glucose op je lichaam?
A
Dient vooral als beschermingsstof
B
Dient vooral als brandstof
C
Dient vooral als bouwstof
D
Dient vooral als beschermende stof

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door welke klier worden insuline en glucagon gemaakt?
A
Speekselklier
B
Schildklier
C
Alvleesklier
D
Bijnieren

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Glucose..
- brandstof voor je lichaam
- energie voor beweging, lichaamstemperatuur
- allerlei processen in je lichaam 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insuline
- hormoon 
- gemaakt in alvleesklier
- stuurt je lever aan om teveel glucose in je bloed om te zetten in  glycogeen.
bij te lage bloedsuikerspiegel kan glycogeen worden omgezet in glucose door glucagon. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Glucagon
- hormoon 
- gemaakt in alvleesklier
zet glucogeen in de lever om in glucose
hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel (totdat weer insuline nodig is om deze te verlagen)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier maakt ....
Alvleesklier maakt ....
insuline
glucagon

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je zit een avondje te netflixen met je vrienden én 2 zakken m&ms. Welk hormoon zorgt ervoor dat je bloedsuikerspiegel in balans blijft? Door welk orgaan wordt dit hormoon gemaakt?
A
Insuline, gemaakt in de lever
B
Insuline, gemaakt in de alvleesklier
C
Glucagon, gemaakt in de lever
D
Glucagon, gemaakt in de alvleesklier

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt net voor de lunch nog een gymles. Welk hormoon zorgt ervoor dat je glycogeen omgezet wordt in glucose, zodat er voldoende glucose is om te kunnen sporten?
A
insuline, gemaakt door de lever
B
glucagon, gemaakt in de alvleesklier
C
glucagon, gemaakt in de schildklier
D
Insuline, gemaakt in de nieren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij diabetes (suikerziekte) kan het lichaam het glucosegehalte niet constant houden. Bij welk type diabetes is je lichaam ongevoelig geworden voor insuline?
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk type diabetes maakt je lichaam te weinig insuline?
A
diabetees type 1
B
diabetes type 2

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof gaat hier de lever in
Veel voedingsstoffen komen de lever binnen
Bloed stroomt de lever uit
Poortader
Leverader
Leverslagader

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lever kan glucose omzetten in vet en daarvan ... maken
A
Ureum
B
Bilirubine
C
Cholesterol
D
Aminozuren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lever breekt overtollige eiwitten af, hoe heet de stof die dan wordt gevormd?
A
Koolhydraat
B
Glucose
C
Ureum
D
Cholesterol

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door welk orgaan wordt glucose omgezet in glycogeen?
A
Alvleesklier
B
Bijnieren
C
Schildklier
D
Lever

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet een functie van je lever?
A
opbouw en omzetten
B
afbreken
C
verwerken en verteren
D
afvoeren

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieren
Functie: 
filteren afvalstoffen uit het bloed:
  • afbraakstoffen uit de lever (ureum/alcohol)
  • overtollige stoffen, water, zouten
  • overbodige stoffen: kleurstoffen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste volgorde?
A
nieren - urineblaas - urineleider - urinebuis
B
nieren - urinebuis - urineblaas - urineleider
C
nieren - urineleider - urineblaas - urinebuis

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Hieronder staan vier zinnen over uitscheiding.
 Geef bij elke zin aan of die goed of fout is.
Goed
Fout
De huid is een uitscheidingsorgaan.
De nieren scheiden alcohol uit.
De lever verwijdert kleurstoffen uit je bloed
In de longen gaan zouten uit je bloed.

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem minstens 2 dingen die je tot nu toe leerde deze les.

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Functies van de huid

Slide 28 - Woordweb

Bescherming huid tegen vuil en infecties
Temperatuur regelen
Afvalstoffen uitscheiden
Functies van de huid
1. Je lichaam op temperatuur houden.
2. Bescherming tegen vuil en ziekteverwekkers.
3. Bescherming tegen de zon.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe regelt de huid de temperatuur?
Bekijk de twee tekeningen van de huid: wat zijn de 3 verschillen in vorm en functie?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf nu eerst aan de slag.
1. Leer op blz 167 de functies en de onderdelen van de huid (zorg dat je de onderdelen kunt benoemen!)
2. Maak van in je leerwerkboek van 9.3 opdracht 3, 5, 6, 7, 11, 12, 14 t/m 17
3. De opdrachten van 9.3 en ook van de gekozen leerroute uit 9.2 is huiswerk voor komende les.
timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat in de kou naar buiten zonder jas. Wat gebeurt er?
A
Je bloedvaten gaan meer open en je gaat zweten
B
Je bloedvaten gaan meer open en je gaat rillen
C
Je bloedvaten gaan minder open en je gaat zweten
D
Je bloedvaten gaan minder open en je gaat rillen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen van de huid zijn dit?
timer
2:00
Haartje
Opperhuid
Lederhuid
Zweetkliertje
Haarzakje
Bloedvaten
Onderhuids bindweefsel
Vet

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opperhuid
Hoornlaag
Kiemlaag
Lederhuid
Talg
Onderhuids
bindweefsel
Bovenste laag vd huid
Bestaat uit dode cellen
Maakt nieuwe huidcellen
Middelste laag
Is vettig
Zit vet in

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zorgt voor de bloedstolling?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe geneest een wondje?
Leer uit je  boek op pagina 170 zodat je deze onderdelen ook tijdens een toets op de juiste volgorde kunt zetten.
Het bloedvat met het wondje vernauwd, zodat er minder bloed uit stroomt
Bloedplaatjes knappen open, er komt een stof vrij die reageert met fibrinogeen
Bloedplaatjes vormen een prop op de wond
Rode bloedcellen blijven hangen in de fibrinedraden
Fibrinogeen vormt fibrinedraden: plakkerige draden
De fibrinedraden en rode bloedcellen drogen op tot een korstje

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe geneest een wondje?
Bloedplaatjes zorgen voor bloedstolling

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beschermt je huid zich tegen de zon?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beschermt je huid zich tegen de zon?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van huidkanker

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt huidkanker veroorzaakt?
A
uv-straling beschadigt de cellen in de kiemlaag
B
hier word je mee geboren
C
de warmte van de zon beschadigt de cellen
D
uv-straling beschadigt cellen in de hoornlaag

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesafsluiter
Iemand laat een blijvende tatoeage zetten. De wondjes die hierdoor ontstaan gaan bloeden. Welke laag is of welke lagen zijn dan in ieder geval beschadigd?
A.  alleen de hoornlaag 
B.  alleen de hoornlaag en de kiemlaag
C.  alleen de hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid
D.  de hoornlaag, de kiemlaag, de lederhuid en het onderhuids bindweefsel

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HUISWERK:
1. Leer op blz 167 de functies en de onderdelen van de huid (zorg dat je de onderdelen kunt benoemen!)
2. Maak van in je leerwerkboek van 9.3 opdracht 3, 5, 6, 7, 11, 12, 14 t/m 17
3. De opdrachten van 9.3 en ook van de gekozen leerroute uit 9.2 is huiswerk voor komende les.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies