H3 Grafieken aflezen & verbanden - 1A

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, mavo
• Leerjaar 1

H3 Grafieken

Grafieken aflezen

1. Je moet uit een grafiek kunnen aflezen wat je met elkaar vergelijkt. Dit noem je het verband.
2. Je moet weten of een grafiek stijgt, daalt of constant is.
3. Je moet kunnen aflezen welke waarde de grafiek is op een willekeurig punt. bv: bij 10 jaar.

Hoe oud ben je als je €2,50 zakgeld per week krijgt?

1. 9
2. 10
3. 11
4. 12

Verbanden

Een grafiek heeft altijd een verband. Dat is hetgeen wat je met elkaar vergelijkt. Dit kan je zien door te kijken naar de twee assen. 

In dit voorbeeld is het verband: de gemiddelde hoeveelheid zakgeld die kinderen per week krijgen bij verschillend leeftijden.

Wat is hier het verband?

Wanneer is er pauze genomen. Hoe kan je dat zien?

Hoeveel kilometer is er gelopen na 2 uur?

Wat is hier het verband?

Wanneer was de baby 5kg?

Waar zou deze grafiek over kunnen gaan?

Zaagtand

Soms is het niet onhandig om verticaal alle stappen op te schrijven omdat je dan een erg grootte grafiek krijgt met veel lege ruimtes. Met een zaagtand mag je een deel van de grafiek bij het begin overslaan.

Je klapt daarmee een deel van de grafiek in. Waarom is dit handig?

Precies meten

Soms komt een waarde niet precies uit op een roosterpunt. Toch kan je heel precies de waarde meten. Dit kan doormiddel van je Geo driehoek. 

Je kan hiermee tot de mm nauwkeurig meten. 

Hoe groot ben je als je 8 jaar bent?

1 cm

1 cm bestaat uit 10mm. Op je geodriehoek staan dan ook 10 streepjes per centimeter. 1 streepje is hoger. die zit precies tussen de hele centimeters in. Dit is bijvoorbeeld 2,5 cm of 25mm van het 0 punt vandaan

Maak in tweetallen een stappenplan voor het tekenen van een grafiek.