25/11 Meervoud op -s en -en/verwijswoorden 1mh

donderdag 25/11 1mh
  • oefenen les in Teams
  • Taalverzorging Formuleren
  • herhaling uitleg Formuleren H5 blz. 142 verwijswoorden 
  • bespreken opdracht 1-3
  • uitleg mannelijk, vrouwelijk of onzijdig p. 114
  • maken opdracht 1-3, 5 en 6
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

donderdag 25/11 1mh
  • oefenen les in Teams
  • Taalverzorging Formuleren
  • herhaling uitleg Formuleren H5 blz. 142 verwijswoorden 
  • bespreken opdracht 1-3
  • uitleg mannelijk, vrouwelijk of onzijdig p. 114
  • maken opdracht 1-3, 5 en 6

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud in het Nederlands
Veel zelfstandige naamwoorden worden in het Nederlands gevormd door -en.

Het meervoud -s komt ook vaak voor.

Daarnaast komt het meervoud 's voor.

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud op -s
Vaak hoef je alleen maar -s achter het woord te zetten. Kijk maar:

  • tafel-tafels
  • computer-computers
  • infectie-infecties

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud op 's 
Soms moet je een apostrof voor de s schrijven. Dat doe je bij woorden die eindigen op a-o-u-i-y. Deze letters zijn klinkers.
Onthoud het zinnetje: ik hou van ys. Alle klinkers in deze zin krijgen aan het einde van een lettergreep een apostrof.
Die apostrof heb je nodig om geen verkeerde uitspraak te krijgen.
Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud op 's 
  • pizza-pizza's
  • polo-polo's
  • menu-menu's
  • taxi-taxi's
  • hobby-hobby's

Slide 5 - Tekstslide

Woorden die eindigen op -y
Woorden die eindigen op een -y krijgen in het meervoud 's. bv. baby-baby's 
Een uitzondering: als er voor de -y een klinker staat, schrijf je de -s eraan vast.
bv. cowboys, hairsprays

Slide 6 - Tekstslide

Extra: Meervoud van afkortingen
Als je van een afkorting het meervoud wilt maken, dan doe je dat door 's achter de afkorting te zetten. Kijk maar:
  • dvd's
  • BMW's
  • tv's
  • F16's

Slide 7 - Tekstslide

Formuleren H5: Verwijswoorden

Met een verwijswoord verwijs je naar woorden die je eerder hebt gebruikt. 
Emma is vandaag jarig. Ze viert haar verjaardag uitgebreid.

Slide 8 - Tekstslide

Verwijswoorden samengevat
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze

Slide 9 - Tekstslide

Mannelijk of vrouwelijk?
Het-woorden zijn altijd onzijdig.
Het paard, het boek, het schilderij, het apparaat 

De-woorden kunnen mannelijk OF vrouwelijk zijn.
Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?

Slide 10 - Tekstslide

mannelijk of vrouwelijk? 
Soms is het moeilijk om vast te stellen of een woord mannelijk of vrouwelijk is. Bekijk het volgende filmpje. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
  • Taalverzorging formuleren
  • lezen theorie p. 108 (?)
  • maken opdracht 1 samen
  •  opdrachten 5 + 6 H4. zelfstandig

Slide 13 - Tekstslide

maken werkboek
  • Blz. 135 opdracht 1 samen
  • zelfstandig: maken opdracht 2 en 3 

Slide 14 - Tekstslide

Welke spelling is juist?
A
eenhoorns
B
eenhoorn's

Slide 15 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
lamas
B
lama's

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
tantes
B
tante's

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
babys
B
baby's

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 19 - Quizvraag

maken in werkboek


 Blz. 82-83
Opdracht 1 samen
opdracht  2-3-4-*5 

Slide 20 - Tekstslide