Herhalingsles H1, 3, 4, 5 Taalverzorging

Herhaling
H1 Hoofdletters & Leestekens
H3 Meervouden op -en en -s
H4 Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
H5 Verwijswoorden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
H1 Hoofdletters & Leestekens
H3 Meervouden op -en en -s
H4 Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
H5 Verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Uitleg
- Leren
- Toets

Aantekeningen maken tijdens de uitleg.
Werkbladen vorige les bespreken.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters & leestekens
Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters
- Aan het begin van een zin
- Bij namen (Personen, plekken, gebouwen)
- Bij woorden die van namen zijn afgeleid

Slide 4 - Tekstslide

Leestekens
- einde van een zin (. ? !)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

meervoud met -en
deur -> deuren   (+en)
tas -> tassen    (+sen)
poot -> poten    (-o+en)
golf -> golven    (f=v+en)
vaas -> vazen    (s=z+en)

Slide 7 - Tekstslide

meervoud met -s
haven -> havens (+s)
baby -> baby's (+'s)
(Bij woorden die eindigen op klinkers of de y)
tv -> tv's (+'s)
(Afkortingen)

Slide 8 - Tekstslide

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig en verwijswoorden

Slide 9 - Tekstslide

Lidwoorden
de-woorden -> mannelijk/vrouwelijk
het-woorden -> onzijdig

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord


Mannelijk enkelvoud

Vrouwelijk enkelvoud

Onzijdig enkelvoud

Meervoud



Verwijswoord


hij, hem, deze, die

zij (ze), haar, deze, die

het, dit, dat

zij, ze, hen, hun, deze, die



Slide 11 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
Leren aantekeningen.

Slide 12 - Tekstslide

Quiz
Oefentoets
10 vragen

Slide 13 - Tekstslide

Typ de zin goed over (leestekens + hoofdletters)
de nederlander kampeert vaak in frankrijk

Slide 14 - Open vraag

Welke twee verwijswoorden kan ik bij onzijdige woorden gebruiken?
dit / deze / dat / die

Slide 15 - Open vraag

Wat is het meervoud van:
lolly

Slide 16 - Open vraag

Schrijf de zin goed op:
op welke dag vieren wij eerste paasdag

Slide 17 - Open vraag

Wat is het juiste verwijswoord?
De lepel _____ daar op tafel ligt.

Slide 18 - Open vraag

Welke woorden moeten met een hoofdletters?
opel - rijn - dvd - frans - koningsdag

Slide 19 - Open vraag

Wat is het meervoud van:
boef - kaars - lente - zomer - herfst

Slide 20 - Open vraag

Vul het verwijswoord in:
Piet houdt van fietsen, ____ fietst graag.

Slide 21 - Open vraag

Vul het verwijswoord in:
Kim lakt ____ nagels altijd.

Slide 22 - Open vraag

Wat klopt er niet?
Zij heeft deze water aan kim gegeven.

Slide 23 - Open vraag

Einde van de les
Morgen toets
Leer je aantekeningen
Oefen online
Veel succes!

Slide 24 - Tekstslide