1) verschil bwb en vzv
bwb: plaats -> De man zit op de bank.
vzv: vaste combi met ww -> de leerling
reageert op de vraag van de docent.
2) verschil wg en ng met vorm van 'blijven'
Het blijft de hele dag regenen. / Ik denk dat
ik hier blijf.
Ik blijf altijd mezelf. / Het meisje blijft lief.
3) komma -> altijd samengesteld? Onjuist
EV meerdere bwb's? Juist
4) EV / S / S
5) C (of als nevenschikkend voegwoord)
6)
7) is gestart (ng of wg)
volgens ... codeweek (bwb)
programmeren (o)
jongeren (mv)
8) OS / NS / NS / OS
9) Op dat moment begreep ik het
Op dat moment begreep ik dat grammatica
eigenlijk een heel leuk onderdeel is.