4.2 Jongerentaal

Taal
$3 Jongerentaal en nieuwe taal

Je legt klaar: lesboek + schrift+pen, laptop
timer
2:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taal
$3 Jongerentaal en nieuwe taal

Je legt klaar: lesboek + schrift+pen, laptop
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

maandag 11 maart 2024
- Planning deze week
-Vragen stellen over de toets grammatica zinsontleding
- Introductie lessenserie Taal
- Uitleg nieuwe taal en jongerentaal
- Zelfstandig werk
- Huiswerk (limerick)

Slide 2 - Tekstslide

Planning deze week
Dinsdag 12.03.24: toets grammatica (cursus 5) zinsontleding;

Donderdag 14.03.24: CITO Taal, taak 1 tekstbegrip 
(meenemen opgeladen laptop + hoofdtelefoon/ oortjes dyslexie);

Maandag 18.03.24: CITO Taal, taak 2 woordenschat.

Slide 3 - Tekstslide

Grammatica toets zinsontleding

Slide 4 - Tekstslide

samen lezen tekst 1, blz. 94 ha
l
timer
8:00

Slide 5 - Tekstslide

Les- en leerdoelen


  • Je leert hoe taal verandert en welke taalvarianten er zijn;

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Begrippen
sociolect: taalvariant die afwijkt van de standaardtaal en die gebruikt wordt door een bepaalde sociale groep, bijvoorbeeld jongeren of hoopopgeleiden.
jongerentaal: sociolect dat door jongeren gebruikt wordt.
straattaal: informele mengtaal die vooral door jongeren van verschillende culturen en achtergronden op school en op straat gesproken wordt en die sterk afwijkt van de standaardtaal.

Slide 9 - Tekstslide

Begrippen
fantasietaal: nieuwe taal, bedacht door het schrijven van fictie.
neologisme: nieuwgevormd woord in een bestaande taal: kijkfile, ramptoerisme en plofkip

Slide 10 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Cursus 4 Taal, $3 Nieuwe taal en jongerentaal
ha+a:Maak opdracht 1 ,2 en 3 van blz. 94 en 95. 
th: Maak opdracht 1, 2 en 3 van blz. 90 + 91.

Bij het lezen van tekst 1 onderstreep je de kernzinnen. 
Klaar? 
Bedenk een tussenkopje bij alinea 2-3, bij alinea 4, bij alinea 5 en bij alinea 6 (dus alinea's waar geen tussenkopjes staan).



timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het einde van deze les weet je hoe taal verandert en welke taalvarianten er zijn.

Controlevraag

Wat is een neologisme?

Slide 12 - Tekstslide