In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
CURSUS 4: Taal
paragraaf 1
§3 Nieuwe taal
Leg je spullen klaar!
Boek, schrift en pen
Cursus 4: TAAL
timer
1:30
Slide 1 - Tekstslide
Welke afspraken vind jij belangrijk in de klas?
Slide 2 - Tekstslide
Je kunt uitleggen hoe taal verandert.
Je weet welke taalvarianten er zijn.
Je weet wat neologismen zijn en hoe deze ontstaan.
Lesdoelen
Slide 3 - Tekstslide
In deze les gaan we:
terugblikken op de vorige les;
Paragraaf 3 van Cursus 4: Taal behandelen;
in gesprek over de begrippen taalverandering, sociolect, jongerentaal, fantasietaal en neologisme.
Slide 4 - Tekstslide
Wat zijn de nadelen als je op latere leeftijd een tweede taal leert?
Slide 5 - Open vraag
Welke stijlfiguren ken je nog?
Slide 6 - Woordweb
Maak zelf een zin waarin een stijlfiguur voorkomt.
Slide 7 - Open vraag
De regen viel met bakken uit de lucht.
Welk stijlfiguur?
A
drieslag
B
climax
C
overdrijving (hyperbool)
D
tegenstelling (antithese)
Slide 8 - Quizvraag
''Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen.'' Welk stijlfiguur?
A
drieslag
B
climax
C
overdrijving (hyperbool)
D
tegenstelling (antithese)
Slide 9 - Quizvraag
Zij steunen elkaar door dik en dun.
Welk stijlfiguur?
A
drieslag
B
climax
C
overdrijving (hyperbool)
D
tegenstelling (antithese)
Slide 10 - Quizvraag
Hiep, hiep, hoera! Ik ben vandaag eindelijk jarig. Welk stijlfiguur?
A
drieslag
B
climax
C
overdrijving (hyperbool)
D
tegenstelling (antithese)
Slide 11 - Quizvraag
§3 Nieuwe taal blz. 90-91
Slide 12 - Tekstslide
Waardoor kan een taal veranderen?
Slide 13 - Woordweb
Onze taal verandert constant. Dit gebeurt op verschillende manieren.
Taalverandering
Slide 14 - Tekstslide
Sociolect: een taal die alleen door een bepaalde (beroeps)groep wordt gesproken. Jongerentaal wordt bijvoorbeeld alleen door jongeren gesproken, Zij nemen veel woorden over uit het Engels.
Fantasietaal. Mensen nemen talen uit films en boeken over.
Neologismen. Er komen compleet nieuwe woorden bij door veranderingen in de maatschappij.
Hoe verandert onze taal?
Slide 15 - Tekstslide
Wat kan ik vertellen over nieuwe taal?
Jongerentaal?
Fantasietaal?
Neologismen?
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag!
Blz 90 en 91 opdrachten 1 t/m 4
Klaar?
Maak de puzzel op blz 236 en 237 of
lees je boek
Slide 17 - Tekstslide
Je kunt uitleggen hoe taal verandert.
Je weet welke taalvarianten er zijn.
Je weet wat neologismen zijn en hoe deze ontstaan.
Lesdoelen
Slide 18 - Tekstslide
Op welke manier verandert onze taal? Noem er eentje.
Slide 19 - Open vraag
Leg in eigen woorden uit hoe woorden in onze taal worden gevormd.
Slide 20 - Open vraag
Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?