9.2 Infecties bestrijden

9.2 Infecties bestrijden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

9.2 Infecties bestrijden

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert:
hoe je besmet raakt
hoe je lichaam ziekteverwekkers herkent
hoe witte bloedcellen ziekteverwekkers bestrijden
hoe de afweer bij dieren werkt

Slide 2 - Tekstslide

Incubatie
symptomen
diagnose
prognose

Slide 3 - Sleepvraag

Vermeerderen van bacteriën

Slide 4 - Tekstslide

Vermeerderen van virussen

Slide 5 - Tekstslide

1. Vreetcel

Slide 6 - Tekstslide

2. Antistofcel
Deze opdracht doe je in tweetallen.

In de vorige slide zag je een kort stripverhaal over de werking van een virus. Jullie gaan hetzelfde doen, maar dan over de werking van een antistofcel
Maak een strip van tussen de 5 en 10 plaatjes. Maak gebruik van TB blz. 72 en 73 en van het internet.
Je krijgt 20 min. voor deze opdracht.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe heten de specifieke eiwitten aan de buitenkant van een cel?

Slide 8 - Open vraag

Hoe heten de stoffen die de witte bloedcel maakt, waardoor de ziekteverwekkers uiteindelijk uitgeschakeld worden?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

3. Geheugencel
Nu ben je IMMUUN

Slide 11 - Tekstslide

De examenvraag van vandaag
Hepatitis B is een leverontsteking die ontstaat door een infectie met een virus. De ziekte wordt vooral overgedragen via bloed en door seksueel contact. Door bloedonderzoek kan vastgesteld worden of iemand besmet is met het hepatitis B virus. Bij dit onderzoek kunnen zowel antigenen van het virus als antistoffen ertegen in het bloed aangetoond worden. Uit zo’n bloedonderzoek blijkt dat iemand is besmet met het hepatitis B virus. Enkele weken later wordt zijn bloed weer onderzocht. Uit dit tweede onderzoek blijkt dat het virus niet meer in het bloed aanwezig is.

Welke stoffen zijn bij dit tweede onderzoek in het bloed aangetroffen?
A. alleen antigenen
B. alleen antistoffen
C. zowel antigenen als antistoffen

Slide 12 - Tekstslide