1.6 Reductiedeling (meiose)

programma week 40.1
  1. Huiswerk: inleveren verslag
  2. Terugblik (log vast in- LessonUp)
  3. Uitleg 1.6
  4. Zelfstandig werken
  5. Afsluiting
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

programma week 40.1
  1. Huiswerk: inleveren verslag
  2. Terugblik (log vast in- LessonUp)
  3. Uitleg 1.6
  4. Zelfstandig werken
  5. Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik - inloggen in LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Elke gewone lichaamscel van een mens bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 3 - Quizvraag

Bij de mitose (=gewone celdeling) ontstaan nieuwe cellen die..........
A
Een ander aantal chromosomen heeft
B
Het zelfde aantal chromosomen heeft

Slide 4 - Quizvraag

Bij wie zal er meer mitose plaatsvinden; bij jonge mensen of bij oude mensen
A
bij jonge mensen
B
bij oude mensen

Slide 5 - Quizvraag

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 6 - Quizvraag

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 7 - Quizvraag

Uit welke stoffen bestaan chromosomen?

Slide 8 - Open vraag

1.6 Reductiedeling

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel
1.6.1 Je kunt beschrijven hoe een reductiedeling (meiose) verloopt, wat het doel van de meiose is en wat de kenmerken ervan zijn.
1.6.2 Je kunt de verschillen in de bouw van zaadcellen en eicellen noemen.
1.6.3 Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.
 

De ene helft van jouw erfelijke eigenschappen heb je van je moeder gekregen, de andere helft van je vader. Deze erfelijke eigenschappen worden doorgegeven via geslachtscellen. De celdeling bij geslachtscellen gaat anders dan de gewone celdeling.

Slide 10 - Tekstslide

1.6.2 Je kunt de verschillen in de bouw van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Eicellen zijn veel groter
  • Eicellen bevatten reservevoedsel

  • Zaadcellen hebben een zweepstaart

Slide 11 - Tekstslide

Meiose
  • Zaadcellen en eicellen worden gemaakt door meiose

Slide 12 - Tekstslide

Meiose
  • Deze geslachtscellen worden gemaakt door meiose (reductiedeling)
  • Het aantal chromosomen wordt gehalveerd. Waarom?

Slide 13 - Tekstslide

Meiose
Meiose 

Slide 14 - Tekstslide

Mitose en meiose
Meiose:
  • Reductiedeling
  • Functie: Maken van geslachtscellen
  • 23 chromosomen per geslachtscel
Mitose:
  • Gewone celdeling
  • Functie: bijmaken van lichaamscellen voor groei, vervangen en herstel
  • 46 chromosomen per cel

Slide 15 - Tekstslide

1.6.3 Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.
Er zijn twee geslachtschromosomen: een X-chromosoom en een Y-chromosoom. Meisjes hebben het chromosomenpaar XX en jongens het chromosomenpaar XY. De kern van een eicel bevat altijd een X-chromosoom. De kern van een zaadcel kan een X-chromosoom of een Y-chromosoom bevatten. Het chromosoom in de zaadcel bepaalt dus het geslacht van de baby. 

Slide 16 - Tekstslide

meiose
meiose
Mitose

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
Lezen en maken bs 1.6
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 19 - Tekstslide

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 20 - Quizvraag

DNA
celkern
Cel
Chromosoom
Gen

Slide 21 - Sleepvraag

Mitose
Meiose

Slide 22 - Sleepvraag

Mitose
Meiose
evenveel chromosomen
helft chromosomen
gewone celdeling
reductiedeling
gebeurt in eierstokken/
teelballen
gebeurt in lichaamscellen

Slide 23 - Sleepvraag

Chromosomen worden verdubbeld
Chromosomen gaan in paren liggen
1e deling
2e deling
4 cellen met de helft van de chromosomen
46
23
92
46
46
23
23
92
23
14
184
48

Slide 24 - Sleepvraag

Slide 25 - Video