English slang

British slang
British slang
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

British slang
British slang

Slide 1 - Tekstslide

Do you know some English slang?

Slide 2 - Woordweb

13

Slide 3 - Video

00:29
Wat bekent het woord 'ting'
A
Phone
B
Thing
C
Stuff

Slide 4 - Quizvraag

00:52
Wat is een ander woord voor 'fit' (die hetzelfde betekend)

Slide 5 - Open vraag

01:12
Wat doe je als je aan het 'chirpsen' bent met een bird (vrouw)?
A
schreeuwen
B
fluisteren
C
praten

Slide 6 - Quizvraag

01:29
Wat betekend 'bennin'
A
Buikpijn krijgen
B
Zo hard lachen dat je kramp krijgt

Slide 7 - Quizvraag

02:19
Hoe heet het stadje in East London waar Idris het over had?
A
Cockney
B
Chutney
C
London

Slide 8 - Quizvraag

02:34
Wat betekend Barney?

Slide 9 - Open vraag

02:47
Wat betekend 'bait'?
A
Dat er iets ongemakkelijks gaat gebeuren
B
Lokaas
C
Dat je geen geld hebt

Slide 10 - Quizvraag

02:59
Van welk woord is 'innit' een slang?
A
Won't
B
haven't
C
Ain't

Slide 11 - Quizvraag

03:09
Wat zeggen we in Nederland in plaats van 'reh teh teh'?

Slide 12 - Open vraag

03:21
Wat betekend 'rank'
A
Lekkere geur
B
Stank
C
Parfum
D
Deo

Slide 13 - Quizvraag

03:34
Welk fruit noemt Idris naast appels nog meer?
A
Banaan
B
Mandarijn
C
Druif
D
Peer

Slide 14 - Quizvraag

03:47
Wat betekend 'big-ups'?
A
Een soort groeting
B
Een soort afscheid

Slide 15 - Quizvraag

03:55
Over de hoeveel pounds moeten schoenen zijn om ze '110s' te noemen?

Slide 16 - Open vraag