Der Lehrer, want leraar is een mannelijke persoon
Der Junge, want een jongen is een mannelijke persoon
Das Kind, want in het Nederlands is het “het kind”
Die Lampe, want het woord eindigt op een -e
Das Spiel, want in het Nederlands is het ook “het spel”
Die Straße, want het woord eindigt op een -e
Der Onkel, want oom is een mannelijke persoon
Die Bücher, want het zijn meerdere boeken
Das Mädchen, want in het Nederlands is het ook “het meisje” (niet de meisje)
Die Adresse, want het woord eindigt op een -e
Der Bruder, want broer is een mannelijke persoon
Die Lehrerin, want lerares is een vrouwelijke persoon
Das Jahr, want in het Nederlands is het ook “het jaar”
Der Stier, want een stier is een mannelijk dier
Das Pferd, want in het Nederlands is het “het paard”