3e jaar m - 6.2 Het gaat om de winst!

6.2 Het gaat om de winst!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.2 Het gaat om de winst!

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet wat brutowinstopslag is en kunt daarmee rekenen
  • Je kunt de consumentenprijs berekenen
  • Je kunt het BTW-bedrag in de consumentenprijs berekenen
  • Je kent het verschil tussen afzet en omzet en kunt de omzet berekenen
  • Je kent het verschil tussen brutowinst en nettowinst en kunt deze beide berekenen
Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 1)
Een ondernemer wil winst maken...
  • verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs is zijn brutowinst 
  • brutowinst als percentage van de inkoopprijs is brutowinstopslag 
Verkoopprijs kano € 180
Inkoopprijs kano € 95
Brutowinst 180 - 95 = € 85
Brutowinstmarge = (85 : 95) x 100 = 89,5%
Verkoopprijs kano € 180
Inkoopprijs kano € 95
Brutowinst 180 - 95 = € 85

Slide 4 - Tekstslide

Blz 164 opgave 2

Slide 5 - Tekstslide

BTW:
  • Belasting toegevoegde waarde / omzetbelasting
  • 9% -> bepaalde producten (bijv. levensmiddelen)
  • 21% -> normaal tarief
  • De verkoper draagt dit af (betaald dit) aan de belastingdienst
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     

Slide 6 - Tekstslide

btw
Consumentenprijs
verkoopprijs kano € 180
btw kano 0,21 x 180 = € 37,80
Consumentenprijs = 180 + 37,80 = € 217,80
VB
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                  
verkoopprijs

  • De verkoopprijs + BTW = de consumentenprijs
  • (100%) + (9% of 21%) = (109% of 121%)

Slide 7 - Tekstslide

Blz 165 opgave 5

Slide 8 - Tekstslide

Blz 165 opgave 6

Slide 9 - Tekstslide

6.2.2 Het gaat om de winst!
Leerdoelen deze les:
3) Je kunt het btw-bedrag in de consumentenprijs berekenen
4) Je kent het verschil tussen afzet en omzet en kunt de omzet berekenen
5) Je kent het verschil tussen brutowinst en nettowinst en kunt deze beide berekenen.

Slide 10 - Tekstslide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  •  consumentenprijs
  • 100%
  •      9% +
  •  109%
  • 100%
  •    21% +
  •  121%
  • De consumentenprijs van een kano is € 217,80.
  • -> Laat met een berekening zien wat de verkoopprijs is.
  • 217,80 / 121 * 100 = € 180

Slide 11 - Tekstslide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  •  consumentenprijs
  • 100%
  •      9% +
  •  109%
  • 100%
  •    21% +
  •  121%
  • De consumentenprijs van een kano is € 217,80.
  • -> Laat met een berekening zien hoeveel btw je betaald.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

  • Omzet
  • Inkoopwaarde -
  • Brutowinst
  • Overige / bedrijfskosten -
  • Nettoresultaat


afzet x verkoopprijs
O
afzet x inkoopprijs
I
Andere kosten dan inkoopkosten (bijv. huur-, loon- en reclamekosten)
O
Let op! Dit kan nettwinst of nettoverlies zijn
N
€ 100 inkoopwaarde van een kano
I
€ 180 verkoopwaarde van een kano
V
€ 2000 loonkosten
€ 1200 huurkosten
€ 200 afschrijvingen
€ 100 verzekeringen

O
B
Afzet 100 kano's
A
6.2.1 Het gaat om de winst!                                             Leerdoel 4) en 5)

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!
Let op je kleur en check SOM!!
6.2 opg 8 t/m 11

rekenen blz 182:
opg 10, 11, 12
6.2 opg 8, 10, 11
herhaling blz 178:
opg 11 t/m 13
rekenen blz 182:
opg 11, 12
6.2 opg 8, 10, 11
plus blz 180:
opg 11, 12
rekenen blz 182:
opg 10, 11, 12

Slide 17 - Tekstslide