Herhalingsles grammatica zinsdelen

Grammatica zinsdelen     


5 minuten lezen in leesboek
herhalen theorie zinsdelen
maken instaptoets
Klaar: lezen in leesboek 
timer
5:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen     


5 minuten lezen in leesboek
herhalen theorie zinsdelen
maken instaptoets
Klaar: lezen in leesboek 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Je vindt de persoonsvorm door de zin van tijd te veranderen?
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Het infinitief is de vorm van het werkwoord met ge-, be- etc.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het gezegde bestaat altijd alleen maar uit werkwoorden.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Zinsdelen maak je door te kijken of je het gedeelte voor de persoonsvorm kunt zetten. Zinsdelen maak je zo groot mogelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Je vindt het onderwerp van een zin door te vragen: wie/wat + pv + rest gezegde?
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Je vindt het lijdend voorwerp van een zin door te vragen: wie/wat + pv + ow + rest gezegde?
EN
Een lijdend voorwerp begint met een voorzetsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Je vindt het meewerkend voorwerp van een zin door te vragen: aan/voor + wie/wat + pv + ow + rest gezegde?
EN
Je moet aan of voor toe kunnen voegen of weg kunnen laten in de zin.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan, maar het kan ook zo zijn dat er geen bijwoordelijke bepaling in de zin staat.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Stappenplan zinsontleding

Stap 1: Zoek de persoonsvorm (verander de zin van tijd) 
Stap 2: Zoek en benoem de andere ww. (vd of inf) 
Stap 3: Noteer het gezegde onder de zin (alle ww. + "aan het" en "te" vlak voor het ww)
Stap 4: Zet zinsdeelstrepen (zo groot mogelijk deel voor de pv)
Stap 5: onderwerp (wie/wat + pv + rest gez?)
Stap 6: lijdend voorwerp (wie/wat + pv + ow + rest gez?)
Stap 7: meewerkend voorwerp (aan/voor + wie/wat + pv + ow + lv + rest gez?)
Stap 8: Benoem de bijwoordelijke bepaling(en) (plaatsen, tijden etc.)

Slide 10 - Tekstslide

Maak nu de instaptoets van grammatica via www.kwizl.eu

Stap 1: Ga naar www.kwizl.eu

Stap 2: Kies voor leerling

Stap 3: Vul je klascode in: 3B2Q2C
  
Stap 4: Als je Magister op de achtergrond open hebt staan, kom je nu vanzelf in de omgeving van Kwizl en zit je in de klas.
Als je Magister niet op de achtergrond open hebt staan, moet je inloggen met je gegevens van Magister.

Stap 5: Maak de instaptoets die is klaargezet. 

Slide 11 - Tekstslide