DIAGNOSTISCHE TOETS HOOFDSTUK 4 WARMTE

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is nodig voor verbranding?
A
lucht
B
warmte
C
licht
D
zuurstof

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee stoffen ontstaan bij verbranding?
A
koolstofdioxide en zuurstof
B
koolstofdioxide en water
C
zuurstof en water
D
water en warmte

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is nodig voor een verbranding?
A
Brandstof, water, vuur
B
Warmte, brandstof, zuurstof
C
Zuurstof, stikstof en waterstof
D
Warmte, lucht en zuurstof

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verbrandingsproducten ontstaan bij de verbranding van kaarsvet?
A
water koolstofdioxide
B
licht en warmte
C
zuurstof water
D
koolstofdioxide licht

Slide 7 - Quizvraag

Uitleg:
Energie komt vrij in de vorm van licht en warmte
Welke voorwaarden zijn er nodig om brand te krijgen

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als aardgas niet volledig verbrandt, ontstaat er een giftige stof.
welke stof is dit?
A
koolstofdioxide
B
kalkwater
C
roet
D
koolstofmonoxide

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gevaar van koolstofmonoxide
A
giftig
B
het is niet gevaarlijk
C
je ziet het niet
D
je ruikt het niet

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een brand blust met water, dan dooft het vuur omdat:
A
je de zuurstof weg haalt
B
je de brandstof weg haalt
C
water een niet brandbaar laagje over je huis legt
D
je afkoelt tot onder de ontbrandingstemperatuur

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier kun je de temperatuur verlagen tot onder de ontbrandingstemperatuur?
A
Heel hard blazen
B
Blussen met water
C
Geen nieuw hout in openhaard gooien
D
Zand erop scheppen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de verbranding van een kaars komt energie vrij.
In welke vorm(en) komt deze energie vrij?

A
beweging en warmte
B
warmte en koolstofdioxide
C
licht en koolstofdioxide
D
licht en warmte

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een verbranding van aardgas ontstaan altijd de volgende verbrandingsproducten?
A
Water(g) en Koolstofdioxide(g)
B
Warmte en water(g)
C
Warmte en Zuurstof(g)
D
Stikstof(g)en Koolstofmonooxide(g)

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 onderdelen zijn nodig voor een verbranding?
A
zuurstof, hout en warmte
B
brandstof, waterdamp en koolstofdioxide
C
koolstofmono-oxide
D
brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij verbranding in een automotor komt energie vrij.

In welke twee vormen komt deze energie vrij?

A
als beweging en licht
B
als licht en warmte
C
als warmte en beweging

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de verbranding in een kachel komt energie vrij.
In welke vormen komt deze energie vrij?


A
in de vorm van beweging en licht
B
in de vorm van beweging en warmte
C
in de vorm van licht en warmte

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de energie die in een fossiele brandstof aanwezig is en bij een verbranding vrijkomt?
A
Verbrandingsenergie
B
Fossiele energie
C
Chemische energie
D
Warmte

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een VERSTERKT broeikaseffect?
A
Door verbranding van gassen komt er extra broeikasgas in de atmosfeer. De atmosfeer houdt daardoor meer warmte vast dan door het natuurlijk broeikaseffect alleen!
B
De atmosfeer houdt meer warmte vast dan door het natuurlijk broeikaseffect alleen en dat is fijn, want dan blijft het lekker warm op de aarde.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het verbranden van het regenwoud een bron van CO2 uitstoot?
A
Rook zorgt voor meer wolken en dus meer absorptie van warmte
B
Het verbranden zorgt voor hitte die bijdraagt aan het broeikaseffect
C
Bij het verbranden van bos komt CO2 vrij
D
De opname van CO2 stopt door de verbranding

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over volledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent volledige verbranding
B
Bij volledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met volledige verbranding maakt geen roet
D
Volledige verbranding bestaat helemaal niet

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een goede verbranding van brandstof?
A
Totale verbranding
B
Volledige verbranding
C
Onvolledige verbranding
D
Aardgas-verbranding

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water(damp) komt vrij bij ...
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Volledige- en Onvolledige verbranding
D
Bij beiden niet.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is roet uit een uitlaat voor verbranding?
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verbranding heeft een gele vlam?
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verbranding heeft een blauwe vlam?
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een verbranding waarbij te weinig zuurstof aanwezig is?
A
Zuurstofloze verbranding
B
Volledige verbranding
C
Onvolledige verbranding
D
Restverbranding

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een volledige verbranding ontstaat:
A
Koolstofmonoxide
B
Koolstofdioxide

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een volledige verbranding ontstaat roet.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor verbranding is dit?
A
Volledige
B
onvolledige

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke kleur vlam heeft een volledige verbranding?
A
geel
B
blauw

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen bij blussen met een blusdeken?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke brandvoorwaarde(n) wordt/worden weggenomen bij blussen met een water?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof
D
Zuurstof en ontbrandingstemp.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meest geschikte blusmiddel voor een brandende stoppenkast (meterkast)?
A
Water
B
Poederblusser
C
Koolstofdioxide blusser
D
Branddeken

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies