ma 7 juni Spelling blok 6

3.7 Korte en lange klanken
Je hebt korte en lange klanken.

Schrijf  bij de volgende opdrachten de woorden met korte en lange klanken goed in het meervoud.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.7 Korte en lange klanken
Je hebt korte en lange klanken.

Schrijf  bij de volgende opdrachten de woorden met korte en lange klanken goed in het meervoud.

Slide 1 - Tekstslide

Korte of lange klank?

Slide 2 - Tekstslide

Korte en lange klanken

Slide 3 - Tekstslide

korte en lange klanken
en de i of de ie ?

Slide 4 - Tekstslide

Spelling: korte en lange klanken

Slide 5 - Tekstslide

3.8 Korte en lange klanken
Je hebt korte en lange klanken.

Schrijf  bij de volgende opdrachten de woorden met korte en lange klanken goed in het meervoud.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

aardappel
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 9 - Quizvraag

Maak de volgende zin af.
Kaart is een woord met een ......
A
lange klank
B
klinkers en medeklinkers
C
korte en lange klanken
D
klinker

Slide 10 - Quizvraag

spinazie
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 11 - Quizvraag

Maak de volgende zin af.
Het alfabet kun je verdelen in twee soorten letters:.......
A
klankgroep
B
klinkers en medeklinkers
C
korte
D
korte en lange klanken

Slide 12 - Quizvraag

Het volgende woord heeft:

aanrecht
A
korte klank
B
lange klank
C
korte en lange klank
D
geen klank

Slide 13 - Quizvraag

opscheppen
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 14 - Quizvraag

In het woord penseel zit
A
Geen klank
B
Korte klank
C
Lange klank
D
Korte en lange klank

Slide 15 - Quizvraag

pinpas
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 16 - Quizvraag

Heeft spelen een korte of lange klank
A
korte klank
B
lange klank

Slide 17 - Quizvraag

Vul de volgende zin in.
Met klinkers kun je.......en......maken
A
klankgroep
B
klinkers en medeklinkers
C
korte en lange klanken
D
klinker

Slide 18 - Quizvraag

mes
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 19 - Quizvraag

Het woord: Agenda
heeft...
A
Alleen korte klanken
B
Alleen lange klanken
C
Korte en lange klanken

Slide 20 - Quizvraag

kaas
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 21 - Quizvraag

In het woord zwart zit
A
Geen klank
B
Korte klank
C
Lange klank
D
Korte en lange klank

Slide 22 - Quizvraag

schoonmaak
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 23 - Quizvraag

brood
A
alleen korte klank
B
alleen lange klank
C
allebei: dus korte en lange klank

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk voor di 8 juni
Spelling blok 6

Maken opdr. 16 en 17
Korte en lange klanken

Slide 25 - Tekstslide