9.3 Bijzondere driehoeken

9.3 Bijzondere driehoeken
9.3A Bijzondere driehoeken
9.3B Hoeken berekenen in gelijkbenige driehoeken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

9.3 Bijzondere driehoeken
9.3A Bijzondere driehoeken
9.3B Hoeken berekenen in gelijkbenige driehoeken

Slide 1 - Tekstslide

Bijzondere driehoeken
Straks ken je:
  • De gelijkzijdige driehoek
  • De rechthoekige driehoek
  • De gelijkbenige driehoek

Slide 2 - Tekstslide

Gelijkzijdige driehoek

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken gelijkzijdige driehoek
1. Drie gelijke zijden. 
2. Drie gelijke hoeken. 
3. Drie symmetrieassen, dus 
     draaisymmetrisch (120 graden). 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Een gelijkzijdige driehoek heeft:
A
Gelijke hoeken Ongelijke zijden
B
Gelijke zijden Hoek van 90 graden
C
Gelijke hoeken Gelijke zijden
D
Ongelijke hoeken Gelijke zijden

Slide 6 - Quizvraag

Rechthoekige driehoek

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken rechthoekige driehoek
1. Rechte hoek.

Slide 9 - Tekstslide

Een rechthoekige driehoek heeft:
A
Twee rechte hoeken en één stompe hoek.
B
Heeft twee scherpe hoeken en één rechte hoek.
C
Heeft drie rechte hoeken.

Slide 10 - Quizvraag

Gelijkbenige driehoek

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken gelijkbenige driehoek
1. Benen: zijden die even lang zijn. 
2. Basis: andere zijde. 
3. Basishoeken: hoeken aan de basis.
4. Basishoeken zijn gelijk. 
5. Tophoek: andere hoek. 
6. Symmetrieas: door de tophoek. 


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Als twee hoeken gelijk zijn, is het dan een gelijkbenige driehoek?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

De tophoek in een gelijkbenige driehoek ligt altijd bovenaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag


Welke hoek is de tophoek?
A
A
B
O
C
E
D
Geen van allen

Slide 16 - Quizvraag

Hoeken berekenen bij gelijkbenige driehoeken
Hoe groot is ∠Q?
Hoe groot is ∠R?

Slide 17 - Tekstslide

Een schets maken
Van een gelijkbenige driehoek ABC is AB = AC en ∠B = 75 graden. Bereken hoek A en hoek C.

Hoe doe je dat?


Slide 18 - Tekstslide

Een schets maken
Van een gelijkbenige driehoek ABC is AB = AC en hoek B = 75 graden. Bereken hoek A en hoek C.

Aanpak:
Maak een schets en zoek de gelijke hoeken.


Slide 19 - Tekstslide

Een schets maken
Van een gelijkbenige driehoek ABC is AB = AC en hoek B = 75 graden. Bereken hoek A en hoek C.

Aanpak:
Maak een schets en zoek de gelijke hoeken.


Slide 20 - Tekstslide

Een schets maken
Van een gelijkbenige driehoek ABC is AB = AC en hoek B = 75 graden. Bereken hoek A en hoek C.

Aanpak:
Maak een schets en zoek de gelijke hoeken.
∠C = ∠B (lijnsymmetrie, basishoeken)
∠A = 180 - 75 - 75 = 30 graden (hoekensom driehoek)


Slide 21 - Tekstslide

In een gelijkbenige driehoek is de tophoek 30 graden. Hoe groot is de basishoek?
A
180 - 30 = 150
B
(180-30) : 2= 75
C
180 - 30 - 30 = 120
D
(180 -30 -30) : 2 = 60

Slide 22 - Quizvraag

In een gelijkbenige driehoek ABC is de tophoek C 80 graden. Hoe groot zijn de basishoeken A en B?
A
∠ A = 80 graden ∠ B = 80 graden
B
∠ A = 40 graden ∠ B = 40 graden
C
∠ A = 45 graden ∠ B = 45 graden
D
∠ A = 50 graden ∠ B = 50 graden

Slide 23 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werk
Gelijkzijdige driehoek, gelijkbenige driehoekig en een rechthoekige driehoek
maken: 27, 28, 36, 37

Slide 24 - Tekstslide