Les 1: Herhaling 'lezen'


  • Telefoons in de telefoontas.
  • Pak je boeken voor je.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


  • Telefoons in de telefoontas.
  • Pak je boeken voor je.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Antwoorden bespreken
- Herhaling theorie
- Zelfstandig werken
- Huiswerk
- Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden bespreken
Opdracht 2 (blz. 239)

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt hoofdzaken van bijzaken onderscheiden.
  • Je weet wat kernzinnen zijn en waar ze staan in een tekst.
  • Je herkent tekstverbanden en signaalwoorden in een tekst.
  • Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen.
  • Je kunt de hoofdgedachte van een tekst formuleren. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
  • Hoofdzaken: De belangrijkste informatie in een tekst.
  • Bijzaken: Minder belangrijke informatie in een tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Kernzinnen
Kernzin
  • Hierin staat de belangrijkste informatie van de alinea;
  • Meestal de eerste of laatste zin van de alinea;
  • Om de kernzin heen staat extra informatie.


  • Wat staat er allemaal in een samenvatting?

Slide 6 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden
  • Tekstverband: De samenhang van woorden, zinnen, alinea's in een tekst.
  • Signaalwoorden: Woorden waaraan je ziet om welk tekstverband het gaat.

Slide 7 - Tekstslide

(Deel)onderwerp
Wat is het verschil?


  • Deelonderwerp:
  • Verschillende delen van het onderwerp worden besproken.


Slide 8 - Tekstslide

Hoofdgedachte
  • Eén zin die het belangrijkste samenvat wat er in de tekst over het onderwerp wordt gezet. 
  • Waar?: Meestal in de inleiding of het slot.
  • Soms moet je zelf een hoofdgedachte formuleren.


Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opdracht 4 (blz. 75 t/m 77)
Maak alleen vraag: 1, 4, 6, 8, 10 en 11
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Kom vooraan bij het bureau zitten
Tijd: 5 minuten

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt hoofdzaken van bijzaken onderscheiden.
  • Je weet wat kernzinnen zijn en waar ze staan in een tekst.
  • Je herkent tekstverbanden en signaalwoorden in een tekst.
  • Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen.
  • Je kunt de hoofdgedachte van een tekst formuleren. 

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk 
- Leren: Theorie 'De brug' (blz. 236 en 237)
- Maken: Opdracht 4 (blz. 75 t/m 77) Maak alleen vraag: 1, 4, 6, 8, 10 en 11




Slide 12 - Tekstslide