Lesson 5

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De schoolregels
Op tijd in de les. Laptop, boeken, kleding en materialen mee.
• Respect voor medestudenten. Medewerkers Horizon College, gebouw en omgeving.
• Telefoons zijn niet zichtbaar en staan op stil tijdens de les.
• We zorgen samen voor een veilige en schone school.
• We eten en drinken op de plekken waar dat is aangegeven. In de klas kan je water drinken, studenten zijn zelf verantwoordelijk voor veiligheid laptops.
• Op school/in de klas zijn onze gezichten goed herkenbaar en dat betekent dat het dragen van petten, mutsen, capuchons en helmen op school niet is toegestaan.
• We fotograferen en filmen alleen als de ander dat goed vindt.

Slide 2 - Tekstslide

Today's programme
- looking back at last week's lesson
- organic food exercise


Leerdoel: Je weet wat 'organic food' is.
Je kunt vragen over een Engelse tekst op B1 beantwoorden.



Slide 3 - Tekstslide

Week 1
11 September
Introduction 
Week 2
18 September
Reading and placement test
Week 3
25 September
Completion of Cambridge Placement test, TOA reading test
Week 4
2 October
Reading demonstrative pronouns and kitchen vocabulary 
Week 5
9 October
Reading 'organic food'
Week 6
16 October
Listening and grammar
Week 7
23 October
Reading and grammar
Week 8
7 November
Electives
Week 9
15 November
Testweek; test during class

Slide 4 - Tekstslide

Looking back at last week's lesson 
- The kitchen exercise
- demonstrative pronouns






Slide 5 - Tekstslide

This


That


These


Those


enkelvoud (2x)
meervoud (2x)
dichtbij (2x)
ver weg (2x)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is 'buttermilk'?

Slide 7 - Open vraag

Wat is 'a carafe'?

Slide 8 - Open vraag

Wat is 'a beer head'?

Slide 9 - Open vraag

Wat is 'smoked beef'?

Slide 10 - Open vraag

Wat is 'medium?

Slide 11 - Open vraag

Hoe zeg je 'mousserende wijn' in het Engels?

Slide 12 - Open vraag

Hoe zeg je 'prei' in het Engels?

Slide 13 - Open vraag

Hoe zeg je 'spruitjes' in het Engels?

Slide 14 - Open vraag

Wat is organic food (biologisch voedsel), denk je?
A
orgaanvlees
B
voedsel waarbij er geen bestrijdingsmiddelen (pesticides) worden gebruikt
C
goed gewassen voedsel
D
voedsel dat extra goed verzorgd is

Slide 15 - Quizvraag

Organic food
Discuss in pairs:

1. Do you ever eat organic food?
2. What foods can be organic?
3. Is organic food healthier than normal food, do you think?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Exercise 1
You will now receive the text. You can write down your answers on the sheet.

Organic food

Slide 18 - Tekstslide

1. What is the main difference between organic and non-organic food?
A
use of pesticides
B
size of the company
C
location of the farm

Slide 19 - Quizvraag

2. Which is usually more expensive?
A
Pet food
B
Organic food
C
Non organic food

Slide 20 - Quizvraag

3. Many small organic food companies found it difficult to _______ .
A
waste money
B
stay in business
C
find cheap pesticides

Slide 21 - Quizvraag

4. Recent studies show that eating organic produce can _______ your chances of having heart disease.
A
develop
B
increase
C
reduce

Slide 22 - Quizvraag

5. Dangerous bacteria can contaminate
A
organic food only
B
non-organic food only
C
both organic & non-organic food

Slide 23 - Quizvraag

6. All processed foods should have a label listing the product's
A
Ingredients
B
Pesticides
C
Organics

Slide 24 - Quizvraag

7. Many doctors now believe eating too much _______ food is bad for our health.
A
Fresh
B
Sweet
C
Organic

Slide 25 - Quizvraag

8. Processed organic foods can also be unhealthy if they contain lots of
A
nutritious ingredients
B
organic produce
C
glucose

Slide 26 - Quizvraag

9. The aim of most big food companies is to make the healthiest _______ they can.
A
profits
B
products
C
customers

Slide 27 - Quizvraag

10. Most people agree that naturally grown food tastes
A
safer
B
better
C
worse

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

1. Ik woon al 2 jaar in dit huis.

2. Gisteren ben ik naar school gegaan.

3. Noa loopt elke dag naar huis.

4. Er waren twee kinderen aan het spelen toen er een boom omviel.

5. Vorig jaar heb ik mijn verjaardag niet gevierd.

6. Ik ga nooit naar de kapper.

7. Ik werk hier al vijf jaar. 
 
Translate

Slide 30 - Tekstslide