Taal herhaling thema 6

Thema 6
Doel: Je kan de doelen van week 1 en 2 toepassen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Thema 6
Doel: Je kan de doelen van week 1 en 2 toepassen.

Slide 1 - Tekstslide

Poëzie, oftewel gedichten
Een grappig gedicht van 5 regels.
Een gedicht van 14 regels. Het gaat vaak over gevoel.
Een gedicht van 3 regels, zonder rijm. Het gaat vaak over de natuur.
de limerick
het sonnet
haiku

Slide 2 - Sleepvraag

Wat betekent:
Je tanden bloot lachen?

Slide 3 - Open vraag

Ik schrijf iets op, nu kan ik er nog even over nadenken, wat doe ik?
A
Ik maak poëzie.
B
Het loopt hoog op.
C
Ik overleg.
D
Ik zet iets op papier

Slide 4 - Quizvraag

Steeds een beetje meer:
boos, nijdig, ......

Slide 5 - Open vraag

De ik-vorm van een werkwoord is:
(er zijn 2 antwoorden goed.
A
altijd in de tegenwoordige tijd
B
altijd in de verleden tijd
C
altijd in enkelvoud
D
altijd in meervoud.

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf het werkwoord op.
Schrijf de ik-vorm erachter.
Jij speelt vals.
Doe het zo: speelt-speel
Nu jij: Hij voetbalt elke woensdag.

Slide 7 - Open vraag

Zij schreeuwen in mijn oor!

Slide 8 - Open vraag

Hij beledigt mij altijd.

Slide 9 - Open vraag

Haal de bijvoeglijk naamwoorden uit de zin:
Hij heeft een mooie, korte broek.

Slide 10 - Open vraag

Zij draagt een groene, katoenen jurk.

Slide 11 - Open vraag

Het glazen huis staat op het grote veld.

Slide 12 - Open vraag

Zij hebben knallende ruzie.
Wat een zware tas met stenen!
Letterlijk
Figuurlijk

Slide 13 - Sleepvraag