Poëzie onderbouw

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is poëzie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakt dit gedicht zo grappig?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hubert Kornelisz. Poot (18e eeuw)
Hier ligt Poot,
Hij is dood
Dit is poezi
Dit is geen poëzie

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nooit of niet geweest - Acda en De Munnik
Dit is poëzie
Dit is geen poëzie

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Paul van Ostaijen
Dit is geen poëzie
Dit is poëzie

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vorm van het gedicht
Tot 1950 vast stramien: de vorm waarin het gedicht geschreven werd stond vast. Dit wordt vormvast genoemd. Bijvoorbeeld: sonnet, limerick, elfje, haiku etc.

Sinds de jaren 50 wordt er geëxperimenteerd met poëzie. Moderne gedichten die dit vaste stramien niet volgen, noemen we vrije verzen. Dichters hebben hier volledige vrijheid.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sonnet
'een kort gedichtje', ook wel klinkgedicht
Vorm: veertien regels, vier strofen
Rijmschema: abba-abba-cdc-dcd --> kan variëren, het is in ieder geval wel metrisch.
Inhoud: strofe 1 en 2 gedachtegang, vervolgens inhoudelijk wending ( volta, chute) en laatste strofes is een conclusie of tegenstelling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken gedichten met een vast stramien
Haiku --> drie regels, eerste regel 5, tweede regel 7 en derde regel weer 5 lettergrepen telt.
Limerick: vijf regels met een vast metrum.
Elfje: vijf dichtregels en elf woorden.
Sonnet:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit gedichtje is een
A
elfje
B
sonnet
C
haiku
D
Limerick

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit gedichtje is een
A
elfje
B
sonnet
C
haiku
D
Limerick

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit gedichtje is een
A
elfje
B
sonnet
C
haiku
D
Limerick

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alliteratie
Medeklinkerrijm, woorden die beginnen met dezelfde medeklinker.

doelloos, desolaat en zonder drift
zeven zwarte zwanen zwaar en zwoegend

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een alliteratie bij je eigen naam

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak een gedicht (elfje, haiku, limerick, sonnet) bij een Van Gogh schilderij.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een - man - met - rood - haar

zet - streep - jes - in - zijn - ge - zicht

op - een - doek - vol - kleur

Slide 23 - Tekstslide

Bespreek vervolgens de opbouw van het gedicht: drie regels, met lettergrepenschema 5 - 7 - 5. Vertel dat het bij haiku's gaat het om het aantal lettergrepen, niet om het aantal woorden. Sta eventueel nog even stil bij het afbreken van woorden, en hoe iets soms anders kan klinken dan je het meestal schrijft: 'stree - pjes' vs. 'streep - jes'.
Haiku-houvast

  • Kijk goed en vraag: Wat zie ik? Wat gebeurt er? Welk gevoel krijg ik erbij?
  •  Herkent een lezer in jouw haiku het schilderij waar het over gaat?
  • Drie regels, lettergrepenschema 5 - 7 - 5

Slide 24 - Tekstslide

Bespreek nog even kort de belangrijke punten bij het maken van een haiku. Benoem dat het niet noodzakelijk is dat alle vragen 'beantwoord' worden. De vragen zijn een hulpmiddel bij het zoeken naar woorden en zinnen. Ander lettergrepenschema? Met de tekenfunctie rechtsonder kan het schema worden doorgestreept en veranderd.

De geur van het land

op een hete zomerdag

kriebelt in mijn neus.

Slide 25 - Tekstslide

Lees de haiku met de klas. Vraag: Is het een goed gedicht over dit schilderij? Waarom wel, of niet? Licht toe dat haiku's ook over een gevoel kunnen gaan dat je bij een schilderij hebt. Vraag een leerling om op het digibord de lettergrepen aan te geven. (Korter lettergrepenschema? Vraag leerlingen dan hoe deze haiku anders zou kunnen. Bijvoorbeeld: De geur van stro - op een zomerdag - kietelt mijn neus; 4-5-4)
  • - Kijk goed en vraag: Wat zie ik? Wat gebeurt er? Welk gevoel krijg ik erbij?
  • - Herkent een lezer in jouw haiku het schilderij waar het over gaat?
  • - Drie regels, lettergrepenschema 5 - 7 - 5

  • timer
    10:00

    Slide 26 - Tekstslide

    Laat de leerlingen een keuze maken en ca. 10 minuten aan hun haiku werken. Daarvoor kunnen ze hun eerste versies op kladpapier maken. Zijn ze tevreden, dan kunnen ze hun haiku in het net overschrijven op een stevig velletje A5-papier.