Diabetes verzorgend IG

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heeft het
zo ver
kunnen komen?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

klachten bij diabetes type 2 onstaan geleidelijk
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Wat is het effect van insuline?
A
de darmen nemen sneller glucose op
B
de bloedsuikerspiegel gaat omhoog
C
de bloedsuikerspiegel gaat omlaag
D
de nieren gaan meer glucose uitscheiden

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Frisdrank kan zorgen voor een snelle stijging van het bloedsuikergehalte
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De ...... in de alvleesklier zijn verantwoordelijk voor de aanmaak van insuline
A
alfa cellen
B
bèta cellen
C
delta cellen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Glucagon is het tegenovergestelde van insuline
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

opgeslagen glucose --> glycogeen

Slide 13 - Tekstslide

Glucagon zorgt ervoor dat de hoeveelheid glucose in het bloed stijgt
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

glucose en insuline zijn beide hormonen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De meeste hormonen worden door kliercellen aangemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

De meeste hormonen oefenen hun werking uit op een ander orgaan
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Transport van hormonen door het lichaam vindt plaats via het.....
A
bloed
B
zenuwstelsel

Slide 18 - Quizvraag

Welk type diabetes komt het vaakst voor?
Type 1
Type 2

Slide 19 - Poll

Insuline
Glucose
Glycogeen
glucagon
een stof gemaakt van glucose die wordt opgeslagen in uw lever en spiercellen om later voor energie te worden gebruikt
een hormoon dat de cellen in uw lever en spieren vertelt om glycogeen om te zetten in glucose en dit aan uw bloed af te geven, zodat uw cellen het voor energie kunnen gebruiken
 is een vorm van suiker, behoort tot de koolhydraten en heet in de voedingsmiddelenindustrie ook wel dextrose.
 is een hormoon. Het zorgt ervoor dat koolhydraten (zoals suiker) uit uw voeding uw cellen in kunnen en niet achter blijven in uw bloed.

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Iemand die de alvleesklier moet missen vanwege een operatie heeft altijd diabetes type 2
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

bij diabetes type 2 raak de alvleesklier beschadigd door overbelasting
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

bij de meeste mensen met diabetes mellitus wordt..... insuline aangemaakt
A
te weinig
B
te veel
C
precies genoeg

Slide 27 - Quizvraag

Bij het ontstaan van type .... diabetes spelen vaak erfelijke factoren een rol
A
1
B
2
C
zowel bij 1 als 2

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

De diagnose diabetes mag nooit gesteld worden als iemand griep heeft
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Om te onderzoeken of iemand diabetes heeft wordt bij voorkeur bloed gebruikt dat is afgenomen met...
A
venapunctie
B
vingerprik

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Bij een hyperglycemie is urine troebel
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

wat kan er gebeuren als een patiënt wel insuline spuit, maar daarna vergeet te eten?
A
krijgt een hyperglycemie
B
nierfunctie kan uitvallen
C
krijgt een hypoglycemie
D
krijgt ontzettende dorst

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

de indicatie voor een geneesmiddel is....
A
de reden om het niet te gebruiken
B
hierin staan de bijwerkingen omschreven
C
de reden om het te gebruiken
D
een waarschuwing voor een slechte wisselwerking

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Maak in 3-tallen een
tweet met wat je
deze les hebt geleerd.
(280 tekens)

Slide 47 - Woordweb