Ik ken de betekenis van een aantal lastige woorden.
Ik kan onderwerp, inleiding, slot en tekstverbanden benoemen van een tekst.
Ik kan onderscheid maken tussen uiteenzettende, betogende en beschouwende teksten.
Slide 3 - Tekstslide
Bespreken
1. onderwerp: alinea 1, titel, globaal de alinea's bekijken
het uiterlijk van de oer-Hollander
2./3. nieuwsgierig maken: niet wit en blond, maar zwart
opvallende eerste zin
onlangs bekend maakte: actualiteit
4. zoek een signaalwoord van tegenstelling
maar is tegenstellend
stoere blanke types tegenover anders (=donkere huid met blauwe ogen)
Slide 4 - Tekstslide
Bespreken
5. de zin staat in al. 3 maar het antwoord hoeft niet alleen te staan
De opsomming gaat door in de volgende alinea, 3 voorbeelden
al. 3: in 2018 Cheddar man, al. 4 gaat hier op verder: recente tentoonstelling in Rijksmuseum van Oudheden, daarnaast oerbotten in Noorwegen, Denemarken en Luxemburg
6. zoek naar signaalwoord voor mening of iets wat niet feitelijk is
denkt Amkreutz: misschien is de tijd er nu meer rijp voor
argument: de twee voorbeelden die volgen (tentoonstelling en oerbotten)
Slide 5 - Tekstslide
Bespreken
7. zoek naar signaalwoorden
zoals = toelichtend (uitleg/voorbeeld)
8. open vraag: neem je vraag mee in het antwoord, al. 6 heeft de uitleg
(De oorzaak dat mensen een lichtere kleur kregen is) dat de landbouw vanuit het huidige Turkije in opmars was, wat zorgde voor een ander dieet met minder vitamine D. Om toch genoeg te krijgen werd de huid lichter, omdat die meer zon doorlaat.
9. (Het is belangrijk dat mensen vitamine D binnenkrijgen),
omdat die zorgt voor sterke botten en een sterk gebit.
Slide 6 - Tekstslide
Bespreken
10. (De auteur geeft met deze beeldspraak aan)
dat de informatie in een keer bekend werd.
11. zoek naar signaalwoorden
door (doel/middel)
12. (De rol die burgers vervullen bij het onderzoek naar menselijke fossielen) is het aanleveren van materiaal. (zie bovenaan pagina 4, al. 12)
13. /14. streep weg, wat is sowieso fout?
E want er worden vragen gesteld die in vervolgonderzoek beantwoord kunnen worden
Slide 7 - Tekstslide
Maken
Kies uit:
3 en 4 over de invloed van het weer
op onze gezondheid
5 en 6 over tatoeages bij voetballers
Klaar?
Neem de theorie van P2 door.
Maak opdracht 1, 2, 3
timer
15:00
Slide 8 - Tekstslide
Betoog
bedoeld om te overtuigen
auteur wil dat lezer een mening over bepaalde kwestie overneemt
auteur geeft argumenten voor een standpunt of weerlegt tegenargumenten
hoofdgedachte is een mening
Slide 9 - Tekstslide
Uiteenzetting
bedoeld om te informeren
bepaald onderwerp wordt objectief uitgewerkt
auteur legt iets uit, beantwoordt een vraag, draagt oplossingen aan voor een probleem of geeft ergens een historisch overzicht van
hoofdgedachte is vaak een constatering (= vaststellen van feit of verschijnsel)
Slide 10 - Tekstslide
Beschouwing
bedoeld om te opiniëren
auteur wil dat lezers zelf nadenken, zodat ze zich een mening kunnen vormen
auteur geeft voor- en nadelen, verschillende meningen, oorzaken gevolgen van een probleem, verschillende oplossingen, etc.
hoofdgedachte vaak een formulering als: zowel ... als...