Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
English pitfalls
Good morning!
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
MBO
Studiejaar 2
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Good morning!
Slide 1 - Tekstslide
English Grammar
Pitfalls
Slide 2 - Tekstslide
Pitfalls.....
(Common errors)
-
Slide 3 - Tekstslide
Today
- Homework check
- Common writing mistakes (pitfalls)
Slide 4 - Tekstslide
Pitfalls
Slide 5 - Tekstslide
Pitfalls
Your - you're
your : bezittelijk (jouw)
you're: afkorting van ''you are''
Slide 6 - Tekstslide
Do you know more
pitfall words?
Slide 7 - Open vraag
It is _______ dangerous to get any closer.
A
to
B
too
Slide 8 - Quizvraag
To - too
To
: combinatie met ww
I am going
to
visit my grandparents.
Too
: ''te'' / ''ook''
It is
too
late. They want to join us
too
.
Slide 9 - Tekstslide
They say they are better _______ you.
A
than
B
then
Slide 10 - Quizvraag
Than - then
Than
: vergelijking
You've done more
than
enough.
Then
: tijd
And
then
the police arrived.
Slide 11 - Tekstslide
They worked hard on _______ exercises.
A
their
B
there
C
they're
Slide 12 - Quizvraag
Their - there - they're
Their
: bezittelijk (
Their
books
)
There
: daar (locatie) (
Over
there
)
They're
: they are
Slide 13 - Tekstslide
The dog wagged _______ tail.
A
it's
B
its
Slide 14 - Quizvraag
It's - its
It's
: it is
Its
: bezittelijk (his / hers / its)
Slide 15 - Tekstslide
We _______ just looking for you.
A
where
B
we're
C
were
Slide 16 - Quizvraag
Where - were - we're
Where
: waar (
Where
are you going?
)
Were
: waren (
We
were
talking.
)
We're
: we are
Slide 17 - Tekstslide
I don't want to _______ my wallet.
A
lose
B
loose
Slide 18 - Quizvraag
_______ book is this?
A
who's
B
whose
Slide 19 - Quizvraag
Whose - Who's
whose
: van wie
Whose name is Carl?
Who's
: Who is
Who's the boy over there?
Slide 20 - Tekstslide
I eat ______ food at work than I used to.
A
fewer
B
less
Slide 21 - Quizvraag
Fewer - Less
Fewer
: minder (telbare zelfstandige naamwoorden)
There are
fewer
flowers on my rose bush than last year
Less
: minder (ontelbare zelfstandige naamwoorden)
I have
less
money nowadays than I used to.
Slide 22 - Tekstslide
learningapps.org
Slide 23 - Link
Pitfalls practice
Stepping Stones
I Writing & Grammar
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
AH2 PITFALLS CHAPTER 6
Juni 2022
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Ch6_ grammar I
Mei 2024
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Ch6_ grammar I
Mei 2024
- Les met
40 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
V2 P3 W8 lesson 3: I. Writing and Grammar
Maart 2022
- Les met
12 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
PITFALLS
Juni 2024
- Les met
37 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
M2A SS7 PTO 4 recap II
Augustus 2023
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
M2A SS7 PTO 4 recap II
1 dag geleden
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
16 juni 2023
Juni 2023
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2