perron 1 Jongerenkrant

Welkom 

bij Nederlands


1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 

bij Nederlands


Slide 1 - Tekstslide

Magister
Kan iedereen nu in Magister?
Wie kan Magister niet in de app openen?

Slide 2 - Tekstslide

Is je telefoon in de kluis?

Zo niet, leg hem dan even op mijn bureau.

Slide 3 - Tekstslide

Even iets anders...

Slide 4 - Tekstslide

Hieperdepiep......

Slide 5 - Tekstslide

Welke kranten ken jij?

Slide 6 - Woordweb

Zet deze kranten die je kent in opdracht 1 op blz 3

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Lees even mee....
theorie Kranten-1
blz 4

Slide 10 - Tekstslide

Maken:
opdracht 2 en 3 
blz 3 en 4

Slide 11 - Tekstslide

Goed gedaan!
Goed gedaan!

Slide 12 - Tekstslide

Lees mee...
theorie blz 5
Kranten-2

Slide 13 - Tekstslide

maken:
maak opdracht 4 
blz 4

Slide 14 - Tekstslide

Goed bezig.........

Slide 15 - Tekstslide

Lees mee....
theorie blz 6
Nieuws

Slide 16 - Tekstslide

Maken:
opdracht 5 en 6 
blz 5 en 6

Slide 17 - Tekstslide

Nu even ontspannen......

Slide 18 - Tekstslide

Quiztime

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Tot de volgende keer!
Huiswerk:
opdracht 1 t/m 6

Slide 21 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands

Slide 22 - Tekstslide

Magister
Kan iedereen nu in Magister?
Wie kan Magister niet in de app openen?

Slide 23 - Tekstslide

Is je telefoon in de kluis?

Zo niet, leg hem dan even op mijn bureau.

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerkcheck opdr 1 t/m 4

Slide 25 - Tekstslide

Lees even mee...
blz 6 'Nieuws'

Slide 26 - Tekstslide

Welk kenmerk hoort bij nieuws
A
het is vaak fake
B
het is recent (pas gebeurd)

Slide 27 - Quizvraag

Nieuws is vaak voor veel mensen belangrijk
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Nieuws is vaak gewoon
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Nieuws gaat vaak over gewone mensen
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Welke kenmerken horen
bij Nieuws?

Slide 31 - Woordweb

maken:
opdracht 5 en 6
blz 5 en 6

Slide 32 - Tekstslide

Lees mee...
Theorie 'de opbouw van een nieuwsbericht' en 
Peuter gewond na aanrijding.

Slide 33 - Tekstslide

maken:
opdracht 7

Slide 34 - Tekstslide

Kies een beroemd persoon waar jij een nieuwsbericht over zou kunnen schrijven.

Slide 35 - Open vraag

Lees opdracht 8
Maak een begrippennet over de persoon die je net hebt gekozen. Vul in het midden de naam van de persoon in. Zet er omheen interessante gegevens waarover je zou kunnen schrijven.
Je mag ook gegevens opzoeken op Google van jouw persoon.

Slide 36 - Tekstslide

opdracht 9
Je gaat nu bedenken waar jouw nieuwsbericht over gaat. 
Vul de vragen in op blz 9.

Slide 37 - Tekstslide

opdracht 10
Je hebt nu een onderwerp voor je nieuwsbericht gekozen. Schrijf bij opdr 10 de inleiding.
Let op: in de inleiding schrijf je alleen het nieuws. 
De inleiding bestaat ui 2 of 3 zinnen.

Slide 38 - Tekstslide

Stillezen
Pak je leesboek. We gaan 10 minuten stillezen.

Slide 39 - Tekstslide

Quiztime!

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Tot de volgende les!
De volgende les!!!

Slide 42 - Tekstslide

Aan:
Onderwerp: Sabrina
Hallo,
Ik he been vraag. Sabrina wil later iets doen met tourisme. Volgend jaar moet ze al die talen leren. Kan z edat ook op vmbo?
U word bedankt voor u antwoord.
A.Koenen

Is het duidelijk wat de schrijver met de tekst wil vragen?

Slide 43 - Tekstslide

Aan:
Onderwerp: Sabrina
Hallo,
Ik he been vraag. Sabrina wil later iets doen met tourisme. Volgend jaar moet ze al die talen leren. Kan z edat ook op vmbo?
U word bedankt voor u antwoord.
A.Koenen

Herken jij de zes taalfouten?

Slide 44 - Tekstslide

Aan:
Onderwerp: Sabrina
Hallo,
Ik heb een vraag. Sabrina wil later iets doen met toerisme. Volgend jaar moet ze al die talen leren. Kan 
ze dat ook op vmbo?
U wordt bedankt voor uw antwoord.
A. Koenen

De zes taalfouten

Slide 45 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail schrijven (blz. 130)
Een zakelijke e-mail stuur je naar bedrijven, organisaties of personen die je niet kent. In een zakelijke e-mail gebruik je formele taal.

Formeel betekent 'officieel' of 'zoals het hoort'. Het tegenovergestelde van formeel is 'informeel'.

Slide 46 - Tekstslide

 zakelijke e-mail: inhoud
- Inleiding: Je schrijft wie je bent en waarom je de e-mail schrijft. Dit is de aanleiding voor het schrijven van de mail.

- Middenstuk: Je geeft aan welke informatie je wilt hebben of je stelt je vragen.

- Slot: Je spreekt je verwachting uit + je bedankt.
Bijvoorbeeld: Ik hoop snel een antwoord van u te krijgen + 'Alvast bedankt'

Slide 47 - Tekstslide

zakelijke e-mail schrijven: Vorm
- Vul de ontwerpregel in. Daarin zet je kort en duidelijk waarover de mail gaat.
- Begin met een formele aanhef: Beste of geachte heer of mevrouw,
- Spreek de ander aan met 'u' en gebruik formele taal.
- Gebruik witregels tussen alle onderdelen van de e-mail.
- Rond je e-mail af met een slotzin. Bijvoorbeeld: Alvast hartelijk bedankt voor uw antwoord. 
- Sluit af met een formele groet. Bijvoorbeeld 'Met vriendelijke groet,'
- Vermeld onderaan je naam en eventueel je adres of telefoonnummer.

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Aan de slag!
Maak de opdrachten 1 t/m 3 in stilte, donderdag af
tijdens de les


Slide 50 - Tekstslide