week 22 - Lezen H1 t/m 6 - les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Vandaag

• Weekdoelen week 20/21?
• Toets lezen H1 t/m 6 - maandag en dinsdag! Fictie
• Lezen H1 t/m 6

De hoofdgedachte schrijf je...

1. in een volledige zin
2. met één woord
3. zo kort mogelijk

Tekstverbanden

De samenhang tussen alinea's, zinnen en woorden, 

• Chronologisch: gebeurtenissen in de juiste TIJDvolgorde (vroeger, eerst, daarna, intussen, etc).
• Opsommend: dingen worden achter elkaar opgenoemd (om te beginnen, bovendien, verder, ook, etc).
• Tegenstellend: tegenovergestelde zaken (maar, tegenover, toch, echter, etc).
• Toelichtend: extra info gegeven vaak met een vb ( zo, zoals, denk aan, etc).

Zoek signaalwoord en tekstverband:

Eerst was zijn band lek en vervolgens moest hij naar huis lopen.lopen.

1. eerst opsomming
2. eerst/ vervolgens opsomming
3. eerst chronologisch
4. eerst/vervolgens chronologisch

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstellend verband?

Blz. 164 - alinea 1. Er staat hier 2x een tegenstellend verband. Welke?

Welk signaalwoord zie je in alinea 2 voor een toelichtend verband?

Welk tekstverband zie je in alinea 9?

Tekstdoel

• Iedere schrijver schrijft zijn tekst met een doel = reden waarom hij/zij een tekst schrijft. 
• 4 tekstdoelen (amuseren, informeren, overtuigen, activeren) 

Kies 1 tekstdoel. Schrijf een heel kort stukje met dit tekstdoel. Zet het tekstdoel erbij.

Tekst en beeld

• Illustraties (foto's, afbeeldingen, tekeningen, tabellen, schema's)

Doel:

• De tekst verfraaien (illustratie die past bij de tekst)
• Aandacht trekken (opvallende afbeelding bij de tekst)
• Info verduidelijken (info tekst in tabel/schema)
• Info aanvullen (kaart waar de genoemde stad ligt) 

Met welk doel is de illustratie 'hoe hard is geluid; gekozen door de schrijver?

Vragen over lezen H1 t/m 6?

Werk nog even aan fictie, lezen H5 of lezen H6, oefenen voor de toets