Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
lezen (H3.3)
Wat gaan we doen?
Nieuws kijken
Spreekwoord
Alinea's, kernzinnen en tekstdoel informeren
Aan de slag
1 / 48
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
In deze les zitten
48 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
Nieuws kijken
Spreekwoord
Alinea's, kernzinnen en tekstdoel informeren
Aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
NOS Jeugdjournaal
Slide 2 - Tekstslide
Iemand aan de pols voelen.
Ook bekend: iemand polsen
Slide 3 - Tekstslide
Iemand aan de pols voelen.
= iemand uithoren.
Feitje: Dit spreekwoord komt uit 1914. Een dokter voelde vroeger aan iemands pools om te weten of hij koorts heeft of zwak is.
Slide 4 - Tekstslide
Doel van de les
BK:
Je kunt
alinea's
herkennen.
Je kunt het tekstdoel
informeren
herkennen.
KGT:
Je kunt
alinea's
herkennen.
Je kunt de
kernzin
in een alinea aanwijzen.
Slide 5 - Tekstslide
Hoe herken je een alinea?
Slide 6 - Woordweb
BK/KGT: Alinea's
In een alinea wordt een stukje van het onderwerp behandeld. Dit noemen we een
deelonderwerp
.
Slide 7 - Tekstslide
Geen alinea's
Wel alinea's
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
BK: teksdoel 'informeren'
tekstsoorten en doelen
Slide 10 - Tekstslide
BK: teksdoel 'informeren'
tekstsoorten en doelen
Informeren is dus: jou iets leren, informatie overbrengen aan de lezer.
Slide 11 - Tekstslide
KGT: kernzin
- Belangrijkste zin van een alinea.
- Kernzin is meestal
de eerste
(of laatste zin) van een alinea.
- In de zinnen voor of na de kernzin staat vaak een uitleg of voorbeeld uit iets van de kernzin.
Slide 12 - Tekstslide
Geen alinea's (dan is het ook lastig om de kernzin van en alinea te vinden)
kernzin van een alinea
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Wat:
BK
: opdracht 1 t/m 6 (blz. 142-145)
KGT
: opdracht 1, 2, 4 t/m 6 (blz. 192-195)
Hoe:
10 min in stilte. Daarna mag je overleggen binnen je tafelgroep.
Tijd:
15 min.
Klaar?
Lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 14 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Spreekwoord
Terugblik
Aan de slag
Songtekst
Slide 15 - Tekstslide
Blaffende honden bijten niet.
Slide 16 - Tekstslide
Blaffende honden bijten niet.
= zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk
Slide 17 - Tekstslide
Aan welke 4 kernmerken herken je een alinea?
Slide 18 - Open vraag
KGT: Hoe vind je de kernzin?
Slide 19 - Woordweb
BK: Wat wil de schrijver met het tekstdoel 'informeren'?
Slide 20 - Woordweb
Aan de slag
Wat:
BK
: AFMAKEN: opdracht 1 t/m 6 (blz. 142-145). Daarna
verder met opdracht 7 t/m 11.
KGT
: AFMAKEN: opdracht 1, 2, 4 t/m 6 (blz. 192-195). Daarna
verder met opdracht 8 t/m 13.
Deze opdrachten zijn huiswerk.
Hoe:
10 min in stilte. Daarna mag je overleggen binnen je tafelgroep.
Tijd:
15 min.
Klaar?
Lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 21 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Spreekwoord
Uitleg
hoofd- en bijzaken
(
KGT
) en
nauwkeurig lezen
(
BK
)
Aan de slag
Slide 22 - Tekstslide
Als je hem één vinger geeft, neemt hij de hele hand.
Slide 23 - Tekstslide
Als je hem één vinger geeft, neemt hij de hele hand.
= als je iemand een keer helpt, wil diegene steeds weer je hulp
Slide 24 - Tekstslide
BK: verkennend lezen
Voordat je de tekst echt gaat lezen, bekijk je de tekst. Je komt dan al veel over de tekst te weten.
Je leest/bekijkt:
- de titel en tussenkopjes
- de eerste en laatste alinea
-
vet
of
schuin
gedrukte woorden
- de plaatjes
- de bron
Slide 25 - Tekstslide
BK: nauwkeurig lezen
Je gebruikt
nauwkeurig lezen
als je précies wilt weten wat er in de tekst staat.
Je leest de tekst aandachtig,
zin voor zin
.
Slide 26 - Tekstslide
Je leest het boek De brief voor de koning. Welke manier van lezen gebruik je?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
Slide 27 - Quizvraag
Welke manier van lezen gebruik je als je achter het onderwerp wil komen?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
Slide 28 - Quizvraag
Je ziet een krant liggen. Een kop is: Extra vakantie voor kinderen? Je wilt weten waar de tekst over gaat. Je gaat dan:
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
Slide 29 - Quizvraag
BK: lezen in je leesboek
Slide 30 - Tekstslide
KGT: overleg eerst met je buur. Wat zijn hoofd- en bijzaken, denk je?
Slide 31 - Open vraag
KGT: hoofd- en bijzaken
In de tekst staat
belangrijke
en
minder belangrijke
informatie.
Belangrijke informatie =
hoofdzaken
Minder belangrijke informatie =
bijzaken
. Bijzaken maken de tekst
duidelijker
.
Bijzaken:
- Voorbeelden
- Herhaling
- Uitleg
Slide 32 - Tekstslide
jeugdjournaal.nl
Slide 33 - Link
Hoofd- en bijzaken
Wat is in bovenstaand stukje tekst een
hoofdzaak
en wat is een
bijzaak
?
Hoofdzaak:
De reden waarom Freek Vonk zo vaak wordt gebeten.
Bijzaak:
Door welke dieren hij is gebeten.
Slide 34 - Tekstslide
Voorbeelden zijn...
A
hoofdzaken
B
bijzaken
Slide 35 - Quizvraag
Je leest een gebruiksaanwijzing over hoe je een stoel in elkaar zet. De plaatjes zijn...
A
hoofdzaken
B
bijzaken
Slide 36 - Quizvraag
Een tekst gaat over spinnen. In de eerste alinea wordt verteld welke soorten spinnen er zijn. Deze informatie valt onder...
A
hoofdzaken
B
bijzaken
Slide 37 - Quizvraag
Aan de slag
Wat:
BK
: opdracht 12 en 13 (blz. 148-149)
KGT
: opdracht 14, 18, 20, 22, 23 (blz. 201 - 204).
Hoe:
10 min in stilte. Daarna mag je overleggen binnen je tafelgroep.
Tijd:
15 min.
Klaar?
Lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 38 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Spreekwoord
Uitleg signaalwoorden bij een tegenstelling (KGT)
Aan de slag
Tijd over: film uit kijken
Slide 39 - Tekstslide
Het beste paard struikelt ook wel eens.
Slide 40 - Tekstslide
Het beste paard struikelt ook wel eens.
= ook de beste maakt wel eens een fout
Slide 41 - Tekstslide
BK
-> lezen
KGT
-> uitleg signaalwoorden
Slide 42 - Tekstslide
Signaalwoorden en tekstverbanden
Signaalwoorden
geven een
verband tussen woorden, zinnen of alinea's
in de tekst aan.
Dit tekstverband ken je al:
opsomming
.
Er zijn ook signaalwoorden die een
tegenstelling
aangeven. Een tegenstelling is iets wat
tegenover
het ander staat. (dik-dun, donker-licht)
Slide 43 - Tekstslide
Voorbeelden: zoek de signaalwoorden van een tegenstelling
Donja was op tijd vertrokken, toch kwam ze te laat.
Opa is dun, maar vroeger was hij erg dik.
Aan de ene kant is ze erg aardig tegen haar broer, aan de andere kant is ze erg onaardig tegen haar zus.
Slide 44 - Tekstslide
Aan de slag
Wat:
BK
: opdracht 14 en 15 (blz. 150-151)
KGT
: opdracht 15, 16, 21, 24 (havo +17) (blz. 201 - 207)
Hoe:
10 min in stilte. Daarna mag je overleggen binnen je tafelgroep.
Tijd:
15 min.
Klaar?
Lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 45 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Definitief boek kiezen fictie
Toets bespreken
Overige huiswerk bespreken KGT
Slide 46 - Tekstslide
Aan de slag
Wat:
BK
: Test jezelf 3.3 maken (in de online methode)
KGT
: Test jezelf 3.3 maken (in de online methode)
Hoe:
10 min in stilte. Daarna mag je overleggen binnen je tafelgroep.
Tijd:
15 min.
Klaar?
Lezen in je leesboek.
timer
10:00
Slide 47 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Eerst KGT -> BK gaat lezen in leesboek
Daarna BK -> KGT gaat lezen in leesboek
Slide 48 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3.3 Lezen KGT
Februari 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
H1.4 schrijven en formuleren
Oktober 2022
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
3.3 Lezen les 4
Januari 2024
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
woorden (H3.5)
April 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
lezen (H2.3)
November 2021
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
2Hb - les 4
September 2021
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
PERIODE 3, week 1
Maart 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
lezen H1.3
September 2022
- Les met
49 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2