V3 Adverbe - bijwoord

Le programme d'aujourd'hui
- Ça va?
- Grammaire: l'adverbe (het bijwoord), cahier d'activité page 53
- au travail :-) 
- les devoirs pour demain
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le programme d'aujourd'hui
- Ça va?
- Grammaire: l'adverbe (het bijwoord), cahier d'activité page 53
- au travail :-) 
- les devoirs pour demain

Slide 1 - Tekstslide

Comment ça va?

Slide 2 - Open vraag

L'adverbe / Het bijwoord

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Adjectif / Adverbe?
Il parle ......
A
lent
B
lentement
C
lentment
D
lente

Slide 9 - Quizvraag

Naturellement, il se lave tous les jours.

Het bijwoord zegt iets over....
A
een zin
B
een werkwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een ander bijwoord

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het bijwoord van:
joli en actif
A
joliement activement
B
joliment actifement
C
joliment activement
D
joliement activemment

Slide 11 - Quizvraag

Les enfants courent rapidement.

Het bijwoord zegt iets over....
A
een zin
B
een werkwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een ander bijwoord

Slide 12 - Quizvraag

Maak van "vrai" een bijwoord.
A
vraiment
B
vrai
C
vraiement
D
vraisement

Slide 13 - Quizvraag

Exact wordt als bijwoord?

A
exactement
B
exactment

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Adjectif ou adverbe?
Louise m'a écrit qu'elle n'était pas très …. en Norvège
A
heureuse
B
heureusement
C
heureux

Slide 17 - Quizvraag

Bijwoord van:
mauvais
A
mauvaisement
B
mauvaisment
C
maul
D
mal

Slide 18 - Quizvraag

Bijwoord van:
bon
A
bien
B
bonnement
C
bonment
D
bienment

Slide 19 - Quizvraag

Les devoirs de cette semaine:
- Exercices: 31 t/m 34 en ligne  (27 t/m 30 van vorige week  af?)
- challenge #2: post minimaal 2 foto’s in je document met een beschrijving van hoe iets was, met correct gebruik van de imparfait. 1 à 2 volledige zinnen per foto.

Slide 20 - Tekstslide