3H 4.Stunde

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Selbständig

Ergänze

1.   anfangen:Die Schule ........wieder .............

2.   sein: Wo ......... ihr in den Ferien.............?

3.   haben:..........du viele Hausaufgaben ?

4.   gehen: Wir .........nach Griechenland ..................

5.   essen: Was ............... sie gestern ................?

6.   arbeiten: Er ...............am Wochenende .................

Antworten

1.  Die Schule hat wieder angefangen.

2. Wo seid ihr in den Ferien gewesen?

3. Hast du viele Hausaufgaben ?

4. Wir sind nach Griechenland gegangen.

5.Was haben/hat sie gestern gegessen?

6. Er hat am Wochenende  gearbeitet.

https:

Lernziel

• Je kent de uitspraak van Umlaute
• 
  

Programm

• HA-Kontrolle
  
•  Deutsch: Was weiß ich noch ? 
  
• Aufgaben besprechen /machen 
• HA
  

Verwachtingen

• Spullen/ Huiswerk:
• je krijgt in het begin van het schooljaar een cijfer ( 10
• bij ieder controle ( willekeurig) gaat er een cijfer vanaf als het niet in orde is 
• Uitstuur/ Strafwerk:
• 1x keer vraag ik om stilte ( naam op bord) 
• 2x keer uitstuur met strafwerk
• Strafwerk:  presentatie voorbereiden/ volgende les presenteren

3 HV Toetsen / Nomering

• Per hoofstuk : 1 Toets ( kan af en toe ook 2 / SO)
  
• 1e helft van schooljaar:
• Vaardigheidstoetsen ( Luister-/Leestoetsen) : 2x
  
• Repetities : 2x
• Extraopdracht / spreekbeurtopdracht /MO/ SO: 1x
• 2e helft van schooljaar:
• Vaardigheidstoetsen/ repetities: 4x
• Extraopdracht/  spreekbeurtopdrachten/ SO: 2x ( eventueel)

 Deutsch: Teste dich selber!?

1. Aufgabe: Konjugieren:  

hebben

zijn

spelen

werken

kunnen

mogen

 Deutsch: Teste dich selber!?

2. Aufgabe: :  

Stel je voor in het Duits!

Vertel iets over school/ familie / vrije tijd

Noem alle kleuren

tel tot 100

Noem de dagen van de week

kloktijden

Abkürzungen

Hausaufgabe:  HA             Handbuch:  HB

Kapitel: K 

Lektion: L

Seite: S

Lernbox: LB

Redemittel: RM

Nummer: Nr.

Grammatik: GR

bis:  -

Aufgaben besprechen / machen

• S. 12 / Nr. 8-11,14    ->besprechen
• KLassikaal: S. 14, Nr. 12
• Machen: S. 16/ Nr. 1,5,7 besprechen
• 
  

Hausaufgabe

Lernen:

• +LB: S. 50 / L 1 ,2,3 ( Wörter) 
  
• RM : L3 lernen

Machen: 

Hat du das Lernziel erreicht?

• Wie spricht man diese Wörter aus: 
• gewünscht
• Größer
• Köln
• Räume
• schön

Lernziel

• je kunt de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken
• je kunt een songtekst lezen/begrijpen
• je kunt Umlaute uitspreken

Programm

•  TEST /MO
• Film?!
  
• HA
  

Aufgaben machen

• S.15,16/ Nr. 14,1 (selbstständig)    10 Min.
  
• S.17 / Nr. 2-4   ( im UG)
• S. 17/ Nr. 5,7 ( zu zweit)

Hausaufgabe

Lernen:

• LB: S. 50 / L 1 ,2,3( Wörter) 
  
• Gr A ( S. 12)
  

Machen:

Hat du das Lernziel erreicht?

• Grün (6 richtig):  ich kann es 
  
• Blau ( die Hälfte richtig) : ich kann es teils
  
• Rot (weniger als die Hälfte richtig): Ich sollte es noch einmal durchlesen
  

Setze in den Perfekt und benutze haben oder sein!

1. machen:  Was........du ................?

2. essen: Er....... Pommes ......................

3. reservieren: Wir ..................das Hotel...........................

4. einkaufen: Was ..............ihr..............................?

5. gehen: ich..........................in die Schule..........................

6. bezahlen: ............. du die Rechnung schon ..................?