§2.1 De industriële revolutie

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
-Lesdoelen
-Industrie en handel
-Opdrachten
-Afsluiting  

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je: 

  • Hoe kwam het dat België eerder industrialiseerde dan Nederland?

  • Je kunt uitleggen wanneer en waardoor de industrialisatie van Nederland op gang kwam

  • Je kunt de arbeidsomstandigheden en woonomstandigheden van ondernemers en arbeiders in de 19e eeuw beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Een modern land
  • 1815: Nederland wordt een koninkrijk o.l.v. Koning Willem I: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • - bestaat uit: Nederland, België en Luxemburg

Slide 4 - Tekstslide

Een modern land
  • Industriële revolutie = grote economische en sociale veranderingen door de komst van fabrieken
België
  • Industrie in België sinds 1799
  • België was steenkool en ijzer rijk
Nederland
  • Weinig geïnvesteerd in fabrieken
  • Geen toegang tot steenkool
  • Hoge belastingen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Nederland

Handel
Ouderwets
Protestants
Nederlands
België

Industrie
Modern
Katholiek
Frans

Slide 7 - Tekstslide

België onafhankelijk
  • 1830: België roept onafhankelijkheid uit

  • Nederlands leger wint veel

  • Willem 1 word gedwongen zijn leger terug te trekken
  • 1839 België onafhankelijk

Slide 8 - Tekstslide

Zelf aan de slag
opdracht 1 t/m 5 blz 55
20 minuten

Slide 9 - Tekstslide

Wie wordt koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
A
Frederik Willem III
B
George III
C
Napoleon
D
Willem I

Slide 10 - Quizvraag

Geef een reden waarom industrialiseerde België eerder dan Nederland

Slide 11 - Open vraag

Vervoer en techniek
  • Voor industrialisatie  heb je infrastructuur nodig
  • Infrastructuur = verbindingen binnen een gebied

  • ==> voor vervoer van grondstoffen en eindproducten


  • 1839: eerste trein tussen Amsterdam en Haarlem

==> vanaf 1860 komt industrialisatie van Nederland op gang

Slide 12 - Tekstslide

Eerste industrie
1830: Eerste textielfabriek in twente
  • Ervaring met textiel
  • Lage lonen

Vanaf 1860 komt de industrialisatie echt op gang

Slide 13 - Tekstslide

Industrialisatie van Nederland
  • Overheid begint met grootschalig investeren
  1. Vooral in infrastructuur
  2. Netwerk van spoor en kanalen (ipv losse spoorlijnen)
  • Door lagere belastingen konden mensen meer kopen
  • Afzetgebied

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent infrastructuur?
A
Gebied waar een ondernemer producten verkoopt
B
Mensen die vinden dat er zoveel mogelijk vrijheid moet zijn
C
Alle verbindingen in een gebied
D
Verhuizen naar een ander land

Slide 15 - Quizvraag

Waarom kwam de eerste industrie in Twente opgang in 1830? (er zijn twee mogelijke antwoorden)
A
Lage lonen
B
Veel steenkool
C
Daar was een netwerk van infrastructuur
D
Ervaring met textiel

Slide 16 - Quizvraag

Leg aan de hand van één reden uit waardoor Nederland industrialiseerde

Slide 17 - Open vraag

Arbeiders
Fabriekseigenaren

Slide 18 - Tekstslide

Het leven verandert
  • In de fabriek
  • Lage lonen (het liefst vrouwen en kinderen)
  • Ongezond en gevaarlijk
  •  Weinig kansen vanwege groot aanbod, weinig bescherming
  • Arbeidsdeling (je maakte nog maar kleine stukken van een product)

Slide 19 - Tekstslide

Mensen in de problemen
  • Buiten werk ook problemen

  • Donkere huizen
  • Grote gezinnen in een kamer
  • Geen wc
  • Slecht te eten

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Beschrijf de woon en werk omstandigheden van arbeiders in de 19e eeuw

Slide 22 - Open vraag

Beschrijf de woon en werk omstandigheden van ondernemers in de 19e eeuw

Slide 23 - Open vraag

Afsluiting

  • Hoe kwam het dat Nederland later industrialiseerde dan België?
  •  Hoe belangrijk waren de infrastructuur en techniek bij de industrialisatie?
  • Wat veranderde er door de industrialisatie aan de arbeidsomstandigheden?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide