3t oefenen H1
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
a. Leg uit wat bedoeld wordt met stofeigenschappen.
b. Noem 5 verschillende stofeigenschappen.
b. Noem 5 verschillende stofeigenschappen.
Slide 2 - Open vraag
Wat betekend dit gevarensymbool?
A
Bijtend
B
Oxiderend
C
Corrosief
D
Schadelijk
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
schadelijk
C
toxisch (giftig)
D
milieugevaarlijk
Slide 4 - Quizvraag
Een blok ijs heeft massa van 0,2 kg en een volume van 217 cm3. Bereken de dichtheid in g/cm3
Slide 5 - Open vraag
Pien heeft een metalen blokje met een volume van 21cm3 en een massa van 53 gram. Wat is de dichtheid van het blokje? Vergeet de eenheid niet!
Slide 6 - Open vraag
Wat is de definitie van een mengsel? Een mengsel...
A
bestaat uit een soort moleculen.
B
bestaat uit meerdere soorten moleculen.
C
bestaat uit meerdere moleculen.
D
bestaat uit meerdere soorten atomen
Slide 7 - Quizvraag
Is de stof een zuivere stof of een mengsel?
suiker is een
limonade is een
ijzer is een
thee is een
zuivere stof
zuivere stof
zuivere stof
zuivere stof
mengsel
mengsel
mengsel
mengsel
Slide 8 - Sleepvraag
Welk plaatje geeft een mengsel aan en welke een zuivere stof
Mengsel
Zuivere stof
Zuivere stof
Slide 9 - Sleepvraag
Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Mengsel
D
Suspensie
Slide 10 - Quizvraag
Wat voor een mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
rook
Slide 11 - Quizvraag
Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Mengsel
D
Suspensie
Slide 12 - Quizvraag
Bij het scheiden van mengsels ontstaan
A
wel nieuwe stoffen
B
geen nieuwe stoffen
Slide 13 - Quizvraag
Wat stelt de grafiek voor?
A
smeltpunt
B
kookpunt
C
smelttraject
D
kooktraject
Slide 14 - Quizvraag
Een mengsel heeft een
A
kooktraject
B
kookpunt
Slide 15 - Quizvraag
Als je een troebel mengsel hebt dan is het
A
een oplossing of een suspensie
B
een oplossing of een emulsie
C
een suspensie of een emulsie
D
geen van deze mogelijkheden
Slide 16 - Quizvraag
bij welke kookpunten begint en eindigt het kooktraject?
A
20 C en 100 C
B
55 C en 95C
C
20 C en 65 C
D
55 C en 65 C
Slide 17 - Quizvraag
Bij het scheiden van een mengsel...
A
ontstaan er nieuwe stoffen
B
verdwijnen er stoffen
C
worden stoffen gesorteerd
D
vindt er een chemische reactie plaats
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Gasvormige fase
Vloeibare fase
Smelten
stollen/bevriezen
Condenseren
vervluchtigen
Rijpen
Slide 20 - Sleepvraag
Sleep de letter naar de juiste betekenis
vaste fase
vloeibare fase
gasvormige fase
(l)
(s)
(g)
Slide 21 - Sleepvraag
Wat zijn de beginstoffen in dit reactieschema
A
Ijzer + Water
B
Roest
C
Ijzer + Water + Zuurstof
D
Ijzer + water + zuurstof + Roest
Slide 22 - Quizvraag
Wat zijn de beginstoffen in dit reactieschema?
A
Zilver en chloor
B
Zilverchloride
C
Zilver
D
Chloor
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het reactieproduct in dit reactieschema?
A
Ijzer en water
B
Ijzer, water en zuurstof
C
Roest
D
Ijzer, water, zuurstof en roest
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een reactieschema?
Slide 25 - Open vraag
Geef het reactie schema van de verbranding van hout.
