9.5-3 Weefselvloeistof en lymfe 5V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.5 Weefselvloeistof en lymfe
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.5 Weefselvloeistof en lymfe

Slide 1 - Tekstslide

Doel 9.5 
Je leert hoe cellen stoffen met het bloed uitwisselen



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Uitwisseling met weefsels
Bij de haarvaten vindt de uitwisseling van stoffen plaats tussen bloed en weefsel.
De bloeddruk perst een deel van het bloedplasma (met zuurstof, aminozuren, glucose) tussen de endotheelcellen en door de poriën (indien aanwezig) het weefsel in (tussen de weefselcellen).
Bloedplasma buiten bloedvaten heet weefselvloeistof.

Slide 5 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Bloed stroomt door je bloedvaten en vervoert stoffen naar alle delen van het lichaam. Een deel van het vocht uit bloed komt buiten de bloedvaten terecht. Daar noem je het weefselvloeistof.



Slide 6 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Als bloed bij de haarvaten komt wordt een deel van de bloedplasma de haarvaten uitgeperst (door de bloeddruk!). Dit heet filtratie.
Hier zitten voedingsstoffen en zuurstof in opgelost.
Bloedcellen en grote eiwitten blijven achter.



Slide 7 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Weefselvloeistof zit om alle cellen van een weefsel heen. Stoffen die cellen nodig hebben kunnen ze uit de weefselvloeistof halen (zuurstof, voedingsstoffen) en stoffen die ze niet nodig hebben stoppen ze in de weefselvloeistof (afvalstoffen, CO2).



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Weefselvloeistof
De haarvaten nemen ook weer een groot deel van de weefselvloeistof op (resorptie) wanneer ze de organen uit gaan.

Dit komt door de hoge osmotische waarde van het bloed (door de eiwitten die zijn achtergebleven).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Weefselvloeistof

Slide 12 - Tekstslide

Uitwisseling met weefsels
De bloeddruk neemt af van 4,6 kPa naar 2,3 kPa tussen begin en eind haarvat.

Slide 13 - Tekstslide

Uitwisseling met weefsels
In het bloed achtergebleven eiwitten (te groot om het bloedvat te verlaten) zorgen voor een colloïd osmotische druk.

Slide 14 - Tekstslide

Wat was osmose ook alweer?

Slide 15 - Tekstslide

Weefselvloeistof

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Zet in de juiste volgorde 
I De hoeveelheid weefselvloeistof neemt hierdoor af
II Door verschillen in osmotische waarde verplaatst water zich van de weefselvloeistof naar het bloed in de haarvaten
III In weefselvloeistof zitten geen grote bloedeiwitten opgelost, in bloedplasma wel. 

Slide 18 - Tekstslide

Leg uit hoe Reabsorptie in de haarvaten plaats vindt. 

III In weefselvloeistof zitten geen grote bloedeiwitten opgelost, in bloedplasma wel. 

II Door verschillen in osmotische waarde verplaatst water zich van de weefselvloeistof naar het bloed in de haarvaten

I De hoeveelheid weefselvloeistof neemt hierdoor af


Slide 19 - Tekstslide

Leg uit Filtratie in de haarvaten werkt. 
In begin haarvat is de bloeddruk hoog, weefselvloeistof heeft een lage druk. 
Filtratie zorgt ervoor dat vocht met aminozuren, glucose en 02 naar weefselvloeistof stroomt. 
De hoeveelheid weefselvloeistof neem toe, de bloeddruk neemt af. 

Slide 20 - Tekstslide

Uitwisseling met weefsels
Het verschil tussen de bloeddruk (BD) en de Colloïd Osmotische Druk (COD) levert de netto filtratiedruk (NFD).

Slide 21 - Tekstslide

Uitwisseling met weefsels
Deze NFD zorgt er voor dat veel weefselvloeistof aan het einde van een haarvat weer terugstroomt het haarvat in (met afvalstoffen, CO2).

Slide 22 - Tekstslide

Grafiek modelleren 
Teken in Spreadsheet een grafiek van de filtratie en absorptie bij een haarvat. 

Bron: binas of bron 20 Nectar 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Uitwisseling met weefsels
Dagelijks ongeveer 20L van bloedplasma -> weefselvloeistof. Ongeveer 10% blijft achter in de weefsels.

Het lymfesysteem zorgt er voor dat deze weefselvloeistof weer terug komt in de bloedbaan

Slide 25 - Tekstslide

Lymfesysteem
Weefselvloeistof wordt
verzameld in lymfevaten.
Het heet dan lymfe.

Slide 26 - Tekstslide

Lymfesysteem
Lymfevaten hebben
kleppen om te zorgen
dat de lymfe de goede
kant op stroomt.

Slide 27 - Tekstslide

Lymfesysteem
Via de borstbuis bij de
sleutelbeenader weer het bloed
in.

Bloedplasma=weefselvloeistof
=lymfe.

Slide 28 - Tekstslide

Doel 9.5 
Je hebt geleerd hoe cellen stoffen met het bloed uitwisselen



Slide 29 - Tekstslide

Begrippen 9.5 (overig)
tight-junctions, filtratiedruk, weefselvloeistof, colloïd-osmotische druk, lymfesysteem, lymfe, kleppen


Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
Vraag 3 t/m 10 
Nakijken 
Startvragen van hst. 10


timer
20:00

Slide 31 - Tekstslide

Lymfevaten
De colloïd osmotische druk is niet voldoende om alle vloeistof die uit het haarvat gefilterd is weer terug te halen.

Zonder lymfevaten zou er veel vocht in de organen achterblijven.

Slide 32 - Tekstslide

Lymfevaten
Weefsel bevatten ook lymfevaten die vloeistof kunnen afvoeren.
Die lymfevaten maken deel uit van een lymfevaten stelsel (vergelijkbaar met bloedvatenstelsel).

Vanaf het moment dat de vloeistof in een lymfevat zit heet het lymfe.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Lymfevaten
Lymfevaten bevatten net als aders kleppen om er voor te zorgen dat de lymfe de goede kant op stroomt.

Slide 35 - Tekstslide

Lymfevatenstelsel
In het lymfevatenstelsel komt alle lymfe uiteindelijk terecht in de borstbuis en de rechterlymfestam.
Van daaruit stroomt de lymfe via de sleutelbeenaderen weer het bloed in richting van de bovenste holle ader.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Lymfeknopen/ lymfeklieren
Verspreid over het lichaam liggen in het lymfevatenstelsel ook lymfeknopen.
In de lymfeknopen wordt de lymfe gezuiverd van o.a. ziekteverwekkers.

Slide 38 - Tekstslide

Bekijk binas 84N Veel lymfeknopen bevinden zich in de hals, rond de longen en de darmen en in de liezen en de oksels. Licht toe dat het gunstig is dat juist daar lymfeknopen zitten.

Slide 39 - Open vraag