2019-I Tekst 3

Examentraining
Examentraining
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining
Examentraining

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 25
Tekst 3 wordt vooral in het begin gekenmerkt door een spottende toon.

Citeer uit de alinea’s 2 en 3 vier andere voorbeelden van woorden of
woordgroepen die qua toon in dit rijtje passen. 

Slide 2 - Tekstslide

Drie vormen van spot
afwijzende houding die voorkomt uit ongeloof in de oprechtheid of goede bedoelingen van mensen; de uitingen die erbij horen zijn bitter of wreed van toon
bedekte, milde spot
sarcasme

cynisme

ironie

bijtende spot

Slide 3 - Sleepvraag

ironie
sarcasme
cynisme
(als iemand zich niet goed inzet) Ga vooral zo door, dan kom je er wel.
bijtende spot: bedoeld om te kwetsen
(als iemand te laat komt in de klas) Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik vast ben begonnen.
milde spot: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt
verbitterde spot: niet meer geloven in goede bedoelingen (in humor vaak sterk overdreven)
(als iemand een vraag stelt) Ik kan beter een stel apen gaan les- geven. Die snappen het nog eerder dan jullie.

Slide 4 - Sleepvraag

Vraag 25
Tekst 3 wordt vooral in het begin gekenmerkt door een spottende toon.

Citeer uit de alinea’s 2 en 3 vier andere voorbeelden van woorden of
woordgroepen die qua toon in dit rijtje passen. 

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 25
vier van de volgende woorden of woordgroepen:
− (wat) kwalitatief uitgedaagd (regels 24-25)
− de vrinden (van het Journaal) (regels 28-29)
− keurig (regel 29)
− (dat klinkt wederom) uiterst puik (regels 39-40)
− (dat dubbeltjes) met een beetje goede onderwijswil (op grote schaal
kwartjes kunnen worden) (regels 46-48)
− eindbaas (van BV Nederland) (regels 50-51)

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 25
Indien vier antwoorden goed: 2 punten
Indien drie antwoorden goed: 1 punt
Indien minder dan drie antwoorden goed: 0 punten

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 26
In de alinea’s 1 en 2 wordt het resultaat van een onderzoek genoemd en wordt besproken welke gegevens tot dit resultaat leidden.

 Vat het resultaat en de gegevens die daartoe leidden samen.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 55 woorden. 

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 26 - 4 punten
De kern van een goed antwoord is:
• Eén op de drie dementiegevallen is te voorkomen --> 1 pt
• door vermijdbare leefstijlrisicofactoren 
/ door aanpassing van de leefstijl --> 1 punt
• Een lage bloeddruk/geen diabetes vermindert de kans op dementie /
Er is een verband tussen (hoge) bloeddruk en dementie --> 1 punt
• Een hoog opleidingsniveau zorgt voor reservecapaciteit om (de
gevolgen van) dementie op te vangen / Een hoog opleidingsniveau
vermindert de gevolgen van dementie --> 1 punt

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 26

Maximumlengte van het antwoord: 55 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 27

Formuleer het centrale standpunt van de tekst.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 15 woorden. 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 27 - 2 punten

De kern van een goed antwoord is:
Opleidingsniveau is geen leefstijl die je kunt kiezen. / Een lage opleiding is geen vermijdbaar onderdeel van iemands leefstijl.

Een deelscore is niet mogelijk.
Maximumlengte van het antwoord: 15 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 12 - Tekstslide

28. In de alinea’s 4 en 5 wordt gebruikgemaakt van argumentatie op basis van voorbeelden. Welk type argumentatieschema wordt in de alinea’s 4 en 5 nog meer gebruikt?
Er wordt ook gebruikgemaakt van argumentatie op basis van
A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voor- en nadelen

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 29
“Bovendien is opwaartse mobiliteit niet per se gratis of gezond”.
(regels 97-98)
Leg uit waardoor volgens alinea 7 opwaartse mobiliteit niet per se gratis is.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 20 woorden. 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 29
De kern van een goed antwoord is:
De zelfcontrole/strijd die nodig is voor opwaartse mobiliteit zorgt ervoor dat
cellen sneller verouderen.

Ook goed: Je betaalt met je gezondheid.

Maximumlengte van het antwoord: 20 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 15 - Tekstslide

30. Waarom zou het volgens tekst 3 bezwaarlijk zijn om steeds meer zaken als leefstijl te beschouwen?
Dat is bezwaarlijk omdat
A
mensen dan de schuld krijgen van iets waar ze niets aan kunnen doen.
B
minderbedeelden te hard moeten knokken voor een hoge opleiding.
C
niet alle mensen in staat zijn om het hoogst haalbare te bereiken.
D
steeds meer ziekten worden gezien als onvermijdelijk.

Slide 16 - Quizvraag

Vraag 31 - 2 punten
In tekstfragment 2 wordt een mogelijke verklaring geopperd voor het minder optreden van dementie, die niet voorkomt in tekst 3.
Leg uit wat die mogelijke verklaring inhoudt.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden. 

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 31
Doordat ouderen beschermende maatregelen nemen / vaker medicijnen slikken / Door medicijngebruik/cholesterolpillen -->  1 punt

blijven de aanvoerroutes van de hersenen schoner --> 1 punt

Maximumlengte van het antwoord: 20 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 32
Tekst 3 en tekstfragment 2 verschillen van elkaar wat betreft de
mogelijkheid om dementie te voorkomen. Leg uit wat dat verschil tussen tekst 3 en tekstfragment 2 inhoudt.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 50 woorden. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 33
1, 2, 5

indien drie antwoorden goed: 2 pt
indien twee antwoorden goed: 1 pt
indien minder dan twee antwoorden goed: 0 pt

Slide 22 - Tekstslide