Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Unité 6: Les émotions 2V
Unité 6: Les émotions
1 / 45
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
45 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Unité 6: Les émotions
Slide 1 - Tekstslide
Unité 6 P.91
w
Slide 2 - Tekstslide
Regarder: P.93
Ensemble: 1 et 2
À-toi: exercices 3 et 4
Slide 3 - Tekstslide
Lees pagina 88-89
Wat betekenen de volgende woorden?
1. émotions : a) emotioneel b) emoties
2. chanteurs a) zangers b) chantage
3. chansons a) liedjes b) gedichtjes
4. l'amitié a) liefde b) vriendschap
5. public a) scannen b) publiek
6. gestes a) stem b) gebaren
7. j'en ai assez a) ik heb genoeg b) ik heb er genoeg van
8. j'en ai marre a) ik ben het zat b) ik ben zat
9.manif (estation) a) een demonstratie b) een manifest
10. tristesse a) blijheid b) verdriet
11. solidarité a) solderen b) solidariteit
antwoorden
emoties/ zangers/ liedjes/vriendschap/publiek/gebaren/ik heb er genoeg van/ ik ben het zat/ demonstratie/ verdriet/ solidariteit
Slide 4 - Tekstslide
Les émotions
triste
furieux/
furieuse
joyeux/
joyeuse
amoureux/
amoureuse
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
On se dit tout P.94
Exercices: fini? 3,4
Continue avec: 5,6
Slide 7 - Tekstslide
Le menu du jour
Aujourd'hui c'est le jeudi 6 juin
On va faire une petite dictée: révision de vocabulaire
On va regarder les connecteurs: Apprendre des strategies
On va faire des exercices et finir Lesson-up
Slide 8 - Tekstslide
P.122
Slide 9 - Tekstslide
Je suis inquiet, le test de Francais est difficile.
On va finir à 6 heures.
D'abord je mange une salade.
Ensuite je vais regarder le coucher de soleil.
Peu à peu je suis soulagé.
Slide 10 - Tekstslide
Mots connecteurs
Signaalwoorden zorgen voor
structuur
. Sommige signaalwoorden geven een
volgorde
aan en andere een
verband
in de tekst.
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze begrijpen.
d'abord
eerst
donc
dus
ensuite/
puis
vervolgens
en plus
bovendien
Après
daarna
mais
maar
enfin /
finalement
uiteindelijk
parce que
omdat
aussi
ook
pourtant
echter
car
want
si
als, indien
Slide 11 - Tekstslide
Signaalwoorden / handige woorden tijdens het lezen
Ik heb voor mezelf een overzicht gemaakt van handige woorden om te kennen voor een leestoets
Tijd:
Begin, eerst, nu, sinds, voordat, na, nu, meteen, altijd, maar, vorig, volgend
Ontkenningen:
nooit, niet meer, nog niet, niemand, geen enkele
Emoties:
blij, verliefd, boos, teleurgesteld
Werkwoordtijden:
présent, passé-composé, imparfait
Slide 12 - Tekstslide
Tegenstellingen
maar - mais
toch - pourtant
daarentegen - par contre
hoewel - bien que
in plaats van - au lieu de
Slide 13 - Tekstslide
Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming
en - et
ook - aussi
bovendien - de plus
ten eerste - d'abord
dan / vervolgens - puis / ensuite
Slide 14 - Tekstslide
Signaalwoorden
Fini?:
Maak: exercice 6 en 7 af
page 97
Après: Lesson-up
Slide 15 - Tekstslide
Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais
Slide 16 - Quizvraag
Welk signaalwoord is geen tegenstelling?
A
mais
B
pour
C
pourtant
D
par contre
Slide 17 - Quizvraag
Zet de signaalwoorden in de juiste volgorde
Signaalwoorden (mots connecteurs)
d'abord
ensuite
enfin
Slide 18 - Sleepvraag
Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre
Slide 19 - Quizvraag
Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin
Slide 20 - Quizvraag
verbind het
signaalwoord
met de juiste vertaling
daarentegen
dus
echter/ toch
om die reden/ daarom
vanwege/door
maar
bijvoorbeeld
en
par contre
donc
pourtant
c'est pourquoi
à cause de
mais
par exemple
et
Slide 21 - Sleepvraag
la musique
le message
le passetemps
changer
chanter
de vrijetijdsbesteding
veranderen
de boodschap
zingen
de muziek
Slide 22 - Sleepvraag
ETRE
AVOIR
je suis
tu as
ik heb
zij hebben
wij zijn
vous êtes
vous avez
zij is
jullie hebben
ils sont
tu es
j'ai
ils ont
nous sommes
jij bent
nous avons
zij zijn
jij hebt
jullie zijn
elles ont
Slide 23 - Sleepvraag
Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
dix-neuf
vingt
douze
seize
quinze
onze
dix-huit
quatorze
dix-sept
treize
Slide 24 - Sleepvraag
où
combien
qui
quand
pourquoi
Qu'est-ce que
comment
waar
hoeveel
wie
wanneer
waarom
wat
hoe
Slide 25 - Sleepvraag
Wij hebben gepraat / wij spraken
je
tu
il
ils
parl
visit
dans
e
es
ons
ez
ent
j'ai
as
é
a
avez
avons
nous
vous
ont
Slide 26 - Sleepvraag
blozen
beeindigen
slagen
kiezen
groeien
rougir
finir
choisir
grandir
réussir
Slide 27 - Sleepvraag
Vertaal:
Tomber dans les pommes
Slide 28 - Open vraag
2. donne la traduction de:
détruire
A
rijden
B
ontbossen
C
verwoesten
D
ontzeggen
Slide 29 - Quizvraag
Bonjour tout le monde
Aujourd'hui: le mercredi 12 juin
Slide 30 - Tekstslide
Il était une fois...
Quand j'avais douze ans, j'adorais regarder Spiderman sur Netflix.
C'était fantastque. Le film parlait d'un héro intéressant.
Avec mes frères nous adorions le film.
Et vous? Vous aimiez ce film?
Slide 31 - Tekstslide
Imparfait...
C'est: C'était
J'ai: j'avais
je marche, je marchais
Tu prends: Tu prennais
Het was, Ik had, Ik liep, hij nam
Slide 32 - Tekstslide
L'imparfait
De imparfait bestaat uit een stam + uitgang. Je maakt de imparfait door:
- de nous-vorm te nemen in de présent
- van de nous-vorm de -ons weg te halen zodat je de stam overhoudt.
aan de stam de uitgangen van de imparfait toe te voeren.
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
avoir= ik had; être= ik was
Slide 35 - Tekstslide
Prendre imparfait
je pren
ais
tu prenais
il/elle/on prenait
nous prenions
vous preniez
ils/elles prenaient
Slide 36 - Tekstslide
Combineer de personen met de juiste uitgangen (imparfait+condiotionnel)
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles
Slide 37 - Sleepvraag
Nous (imparfait) ___
A
avons
B
avions
C
aivons
D
avoins
Slide 38 - Quizvraag
vous (avoir, imparfait)
A
avions
B
avez
C
aviez
D
avons
Slide 39 - Quizvraag
Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais
Slide 40 - Quizvraag
https:
Slide 41 - Link
https:
Slide 42 - Link
https:
Slide 43 - Link
waar
wie
speel
mon, ma, mes
ik heb
veel
wat is
waarom
omdat
où
qui
joue
mijn
j'ai
beaucoup
qu'est-ce que
pourqoui
parce que
Slide 44 - Sleepvraag
Slide 45 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Unité 6: Les émotions 2H
Mei 2024
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
TH3: Imparfait
September 2022
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Chapitre 5 les 4
Maart 2021
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
TV3: Imparfait
December 2023
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Chapitre 4_Verbes_Imparfait
Maart 2022
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
chapitre 2 imparfait
December 2023
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
herh imparfait en d
April 2024
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Imparfait
Mei 2023
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3