Herhaling H4 grammatica en spelling

Herhaling H4 grammatica en spelling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H4 grammatica en spelling

Slide 1 - Tekstslide

Splitsbare werkwoorden
Werkwoorden die opgesplitst zijn in de zin

Werkwoorden: doe-woorden
voorzetsels: kast-woorden 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het splitsbaar werkwoord?
De politiemannen grijpen in

Slide 3 - Open vraag

Wat is het splitsbaar werkwoord?
Mijn ouders lezen altijd een boek voor.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het splitsbaar werkwoord?
Wanneer studeer jij af?

Slide 5 - Open vraag

Is het een splitsbaar WW?
Ik zit op de bank.
opzitten (is dat iets?)
Ik zit op de bank
    ww vz


Slide 6 - Tekstslide

Is het een splitsbaar WW?
Let je goed op?
opletten (is dat iets?)
Let je goed op?
 ww                ww


Slide 7 - Tekstslide

WW
VZ
WW
WW
Sanne loopt de trap op.
Adra geeft het op.
Alex klimt het dak op.
Tycho hangt de telefoon op.

Slide 8 - Sleepvraag

Woordsoorten benoemen
lidwoorden: de/het/een
werkwoorden: doe-woorden
zelfstandig naamwoorden: mensen/dingen/dieren/planten
bijvoeglijk naamwoorden: zegt iets over ZN
voorzetsels: kast-woorden
telwoorden: een/ honderd/ veel / weinig

Slide 9 - Tekstslide

Na twaalf maanden laadt de batterij niet meer op.
MAANDEN =
A
BN
B
ZN
C
VZ
D
LW

Slide 10 - Quizvraag

Na twaalf maanden laadt de batterij niet meer op.
TWAALF =
A
BN
B
WW
C
TW
D
VZ

Slide 11 - Quizvraag

Na twaalf maanden laadt de batterij niet meer op.
LAADT=
A
BN
B
TW
C
ZN
D
WW

Slide 12 - Quizvraag

Werkwoorden in VT

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van 'verspreiden'
Jullie........

Slide 14 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'trainen'
Ik .....

Slide 15 - Open vraag

Wat is de verledentijd van 'zappen'
Youri....

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

De krant meldt dat het niet is gebeur...
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 18 - Quizvraag

Pas nu is Frank van zijn gelijk overtuig
A
overtuigt
B
overtuigd

Slide 19 - Quizvraag

Romaisa heeft nieuwe kleding gekoch
A
gekocht
B
gekochd

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord goed op.
Die ...(verbanden) hamburger eet ik niet op!

Slide 22 - Open vraag

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord goed op.
Koop nooit een.... (stelen) telefoon.

Slide 23 - Open vraag

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord goed op.
Het ... (zingen) nummer klonk goed.

Slide 24 - Open vraag