Inademing: Via de luchtwegen kunnen ziekteverwekkers zoals virussen (bijv. verkoudheids- of griepvirussen) en bacteriën (bijv. tuberculose) het lichaam binnenkomen door inademing van besmette lucht.
Inslikken: Ziekteverwekkers in voedsel of water, zoals bacteriën die voedselvergiftiging veroorzaken (bijv. Salmonella), kunnen via de mond het spijsverteringskanaal binnenkomen.
Direct contact: Via de huid of slijmvliezen kunnen ziekteverwekkers binnendringen door direct contact met besmette oppervlakken, handen, of geïnfecteerde wonden.
Insectenbeten: Sommige ziekteverwekkers worden overgebracht door beten van geïnfecteerde insecten, zoals malaria door muggen en de ziekte van Lyme door teken.