Lezen, luisteren kijken 1.4 - opbouw en indeling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lezen, luisteren, kijken
1.4 Opbouw en indeling

Planning voor deze les

1. Uitleg + opdrachten
   1.3 Betrouwbaarheid en    1.4 Opbouw en indeling van teksten 

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je:

- Teksten inschatten op betrouwbaarheid

- Aspecten voor betrouwbaarheid

- Je herkent de structuur van een tekst, zodat je snel je weg in een tekst kunt vinden en je de tekst beter begrijpt.

4 aspecten

1. De bron - waar komt de tekst vandaan?

2. De maker - is de maker een deskundige / autoriteit m.b.t. het onderwerp? 

3. De publicatiedatum: is de informatie nog actueel?

4.Professionaliteit: let erop of de lay-out en het taalgebruik van de tekst professioneel zijn. Als er veel foute of rare dingen in de tekst staan, is de kans groter dat de tekst niet betrouwbaar is.

Op welke vier punten moet je letten om te bepalen of een tekst betrouwbaar en bruikbaar is?

Beoordeel de betrouwbaarheid
van deze tekst (denk aan de 4 punten)
[Bron: www.utopianieuws.nl]

1.4 Opbouw en indeling

De opbouw van een tekst

Teksten hebben vaak een vaste structuur / opbouw. 

Als je weet hoe een tekst in elkaar zit, helpt je dat om een tekst te begrijpen.

Inleiding

Middenstuk

Slot

Dit deel is opgedeeld in meer alinea's 

Het onderwerp wordt benoemd

De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt

Aandachttrekker: er wordt bijv. een vraag gesteld of een probleem besproken.

Een samenvatting van de tekst

Er wordt bijv. een vraag beantwoord of een oplossing bij een probleem besproken.

De tekst wordt stap voor stap uitgewerkt

Een conclusie 

Geef in 30 seconden zo veel mogelijk voorbeelden van signaalwoorden.

Lees de volgende inleidende alinea

Welke tekststructuur zou de tekst op de vorige dia kunnen hebben?

1. verklaringsstructuur
2. probleem-oplossingsstructuur
3. vraag-antwoordstructuur
4. argumentatiestructuur

Lees de volgende inleidende alinea

Opdrachten

Nu Nederlands online

• Lezen, luisteren, kijken
  1.4 - opbouw en indeling
  
  
• Maak opdracht 1 t/m 4
  
  

Klaar?   Verder met:
1.3 - Betrouwbaarheid en  bruikbaarheid