1.3 + 1.4 Celorganellen

Thema 1 Inleiding in de biologie
Deze les:
  • §1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
  • §1.4 Organellen
  • Kleurplaat celorganellen

Huiswerk: 
  • Opdracht  43, 46, 49 van §1.3
  • Opdracht 57, 63, 64, 66, 67, 69, 72 van §1.4
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 Inleiding in de biologie
Deze les:
  • §1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
  • §1.4 Organellen
  • Kleurplaat celorganellen

Huiswerk: 
  • Opdracht  43, 46, 49 van §1.3
  • Opdracht 57, 63, 64, 66, 67, 69, 72 van §1.4

Slide 1 - Tekstslide

§1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
  • Je kunt een microscoop gebruiken en daarmee (delen van) organismen bestuderen. 
  • Je kunt delen van dierlijke cellen en van plantaardige cellen benoemen en de functies ervan beschrijven.  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Elektronenmicroscoop
De elektronenmicroscoop maakt het mogelijk om celorganellen te bekijken!

TEM -> geen diepte in beeld
SEM -> diepte zichtbaar

Slide 4 - Tekstslide

Welke celorganellen ken je al?
Maak opdracht 43 in je boek! 

Klaar? 
  • Opdracht 23, 24, 25, 30, 33, 34 en 36 van §1.2 
  • Opdracht 43, 46, 49 van §1.3

Slide 5 - Tekstslide

Verschil tussen plantaardige en dierlijke cellen



  • Plantaardige cellen hebben een celwand en een vacuole
  • Plantaardige cellen hebben plastiden (korrels)

Slide 6 - Tekstslide

Plastiden
  • Chloroplasten/bladgroenkorrels: bevat groene kleurstof (chlorofyl, chloro = groen!)
  • Chromoplasten: gele, oranje of rode kleurstof (chromo = kleur!)
  • Leukoplasten: opslag vet, zetmeel en eiwit . (leuko = wit!)

Rijping vrucht: chloro => chromo

Slide 7 - Tekstslide

§1.4 Organellen
  • Je kunt een cel beschrijven als zelfstandig functionerende biologische eenheid.
  • Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt. 
  • Je kunt de bouw en functies van het cytoskelet en het celmembraan beschrijven.  

Slide 8 - Tekstslide

Wat maakt een cel functioneel?
Eiwitten voeren de meeste functies uit in en buiten een cel!

Voorbeelden van eiwitten met belangrijke functies: 
antilichamen, enzymen, peptidehormonen, signaalstoffen, eiwitten in het cytoskelet, transporteiwitten 

Slide 9 - Tekstslide

Van DNA naar eiwit naar secretie
Station: celkern

DNA bevat de code voor eiwitten

De code gaat als RNA naar het
cytoplasma

Slide 10 - Tekstslide

Van DNA naar eiwit naar secretie
Station: endoplasmatisch reticulum

Op het ruw endoplasmatisch reticulum 
zitten ribosomen

Ribosomen maken van RNA een 
aminozuurketen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Van DNA naar eiwit naar secretie
Station: endoplasmatisch reticulum

Het RER verpakt de aminozuurketen in
blaasjes voor transport

Slide 13 - Tekstslide

Van DNA naar eiwit naar secretie
Station: golgisysteem

Hier wordt de 
aminozuurketen 
opgevouwen tot een 
functioneel eiwit

Slide 14 - Tekstslide

Van DNA naar eiwit naar secretie
Station: golgisysteem

en verpakt in blaasjes 
voor transport

Slide 15 - Tekstslide

Wat gebeurd er na translatie met de aminozuurketen (polypeptide)?

Slide 16 - Tekstslide

Van DNA naar eiwit naar secretie
Station: secretie

Cellen geven stoffen af aan 
hun omgeving door 
exocytose

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Aan de slag
  • Opdracht 23, 24, 25, 30, 33, 34 en 36 van §1.2 
  • Opdracht 43, 46, 49 van §1.3
  • Opdracht 57, 63, 64, 66, 67, 69, 72 van §1.4

Lastig? Bekijk het filmpje in de volgende dia!
Klaar? Maak de kleurplaat celorganellen!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

§1.4 Organellen
  • Je kunt een cel beschrijven als zelfstandig functionerende biologische eenheid.
  • Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt. 
  • Je kunt de bouw en functies van het cytoskelet en het celmembraan beschrijven.  

Slide 21 - Tekstslide

Thema 1 Inleiding in de biologie
Deze les:
  • §1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
  • §1.4 Organellen
  • Kleurplaat celorganellen

Huiswerk: 
  • Opdracht  43, 46, 49 van §1.3
  • Opdracht 57, 63, 64, 66, 67, 69, 72 van §1.4

Slide 22 - Tekstslide