In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
les v5a
Slide 1 - Tekstslide
Planning
1. theorie 'Citeren' blz. 347 kl
2. opdracht 1 en 2 blz. 347-348 kl
3. theorie 'In eigen woorden zeggen' kl
4. opdracht 3 en 4 zw
5. nakijken opdracht 17 op de Classroom zw
6. nakijken opdr. 3 en 4 kl
Slide 2 - Tekstslide
Citeren in het CE Nederlands
Citeren: iets letterlijk overnemen
Bij een langer stuk tekst mag je de eerste en de laatste woorden plus de regelnummers noteren met drie puntjes tussen de eerste twee en de laatste twee woorden. Je zet het citaat tussen aanhalingstekens.
'Bij een ... twee woorden.' (r.2-4)
Slide 3 - Tekstslide
Citeervragen in het CE
Citeer een zin: Je moet de hele zin citeren (van hoofdletter tot punt.
Citeer een woord: Je noteert slechts één woord.
Citeer een zinsgedeelte: Je noteert een stuk van de zin. Het is altijd kleiner dan de zin.
Citeer een woordgroep: Je noteert een aantal bij elkaar horende woorden. Vaak is de woordgroep een zinsdeel.
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 1 Citeer uit alinea 12 een zinsgedeelte waarin de maatschappelijke verschijnselen worden aangeduid waarmee deze problematische kan direct verband houdt.
Slide 5 - Open vraag
Antwoord opdr. 1
Opdracht 1
Examen 2008-1, vr. 12 (1p)
“(Juist door …) de multiculturele uitdijing ... minderheden”
of
“de pluriformiteit van vandaag”
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 2 Citeer uit alinea 13 de twee woordgroepen die het bedoelde dwingende karakter onmiskenbaar versterkt tot uitdrukking brengen.
Slide 7 - Open vraag
Opdracht 2
Examen 2012-1, vr. 14 (2x1p)
Woordgroepen die het dwingende karakter tot uitdrukking brengen zijn:
• “(Het) regime (van de economische kloktijd)” (regels 214-215) (1p)
• “(hoeft te blijven overgeven aan de) eisen (die de economische tijd stelt)” (regels 229-231) (1p)
Slide 8 - Tekstslide
Planning
1. nakijken opdr. 3 en 4 kl
2. theorie 'Vragen over argumentatie beantwoorden' blz. 351
3. maken opdracht 5 blz. 351/352
4. maken opdr. 6 blz. 352/353
5. bespreken opdr. 5 en 6
6. maken opdr. 7 en 8 blz. 353/355 -> huiswerk
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 3
1 Examen 2011-1, vr. 6 (2p)
De kern van een goed antwoord is:
• De onzekerheid / Het nuanceren / Het aftasten van verschillende morele argumenten werd vervangen door duidelijkheid / rechtlijnigheid / onwankelbare principes (1p)
• een volledig goed antwoord, niet langer dan 15 woorden (1p)
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 3
2 Examen 2011-1, vr. 7 (2p)
De kern van een goed antwoord is:
• het verwijt van het mislukken van het integratiedebat / van het doodknuffelen van allochtonen (1p)
• een volledig goed antwoord, niet langer dan 15 woorden (1p)
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 4
Examen 2012-1, vr. 4 (3p)
De kern van een goed antwoord is:
• Hoe meer vrije tijd we hebben gekregen, hoe minder tijd we nemen voor rust / Hoe meer vrije tijd de mensen hebben gekregen, hoe drukker ze het hebben (2p)
• een volledig goed antwoord, niet langer dan 20 woorden (1p)
Slide 12 - Tekstslide
Planning
1. nakijken opdr. 3 en 4 kl
2. theorie 'Vragen over argumentatie beantwoorden' blz. 351
3. maken opdracht 5 blz. 351/352
4. maken opdr. 6 blz. 352/353
5. bespreken opdr. 5 en 6
6. maken opdr. 7 en 8 blz. 353/355 -> huiswerk
Slide 13 - Tekstslide
Opdr. 5 blz. 351 Welke twee opvattingen liggen, gelet op alinea 1 en 2, aan ten grondslag?
Slide 14 - Open vraag
Opdr. 5 blz. 351
• Opvatting 1: Er zijn te veel ambtenaren (1p)
• Opvatting 2: Ambtenaren verrichten nutteloos werk (1p)
Slide 15 - Tekstslide
Opdr. 6.1 Met welk argument wordt de bewering ondersteund?
A
Tijd als economische factor leidt tot ongelijkheid tussen mensen en landen.
B
We beseffen niet dat tijd alleen nog een politiek-economische constructie is.
C
Wezenlijke zaken ontwikkelen zich buiten het economische tijdsbesef om.
D
Zonder noodzakelijke rust verdwijnt het fundament onder onze beschaving.
Slide 16 - Quizvraag
Opdr. 6.2 Welke twee argumenten uit alinea 11 kunnen de bewering `dat we op een andere manier over tijd en over tijdbeleving moeten nadenken' ondersteunen?
Slide 17 - Open vraag
Opdr. 6.2
Twee juiste argumenten zijn:
• Zo voorkomen we dat we over vijftig jaar worden geregeerd door de economische tijdsdruk (1p)
• Zo kunnen we uit de tredmolen van de productie stappen / Er ontstaat ruimte voor rust en reflectie (1p)
Slide 18 - Tekstslide
Planning
1. opdr. 7 en 8 nakijken
2. Maken opdr. 9 en 10
3. Nakijken opdr. 9 en 10
4. Bestuderen functiewoorden
5. Quizlet
6. huiswerk opdr. 14 t/m 16 blz. 365 t/m 366 + voorbereiden spreekbeurt -> vrijdag géén les Nederlands
Slide 19 - Tekstslide
Opdr. 7.1 blz. 353 Welk van de genoemde typen argumenten wordt gehanteerd in `Zo noemde ... mijn personages?'
Slide 20 - Open vraag
Opdr. 7.2 blz. 353 Welk van de genoemde typen argumenten wordt gehanteerd in 'De schrijver ... verantwoording nemen?'
Slide 21 - Open vraag
Opdr. 7.3 blz. 353 Welk van de genoemde typen argumenten wordt gehanteerd in 'Op dit...antwoord gegeven?'
Slide 22 - Open vraag
Opdracht 7
1 Examen 2009-1, vr. 8 (1p)
(argument op basis van) een voorbeeld (1p)
2 Examen 2009-1, vr. 9 (1p)
(argument op basis van) een gevolg (1p)
3 Examen 2009-1, vr. 10 (1p)
(argument op basis van) autoriteit (1p)
Slide 23 - Tekstslide
Opdr.8 Wat is dit voor een type redenering?
A
autoriteit
B
een of meer voorbeelden
C
een vergelijking
D
oorzaak en gevolg
Slide 24 - Quizvraag
Opdracht 8
Examen 2008-1, vr. 6 (1p)
C vergelijking (1p)
Slide 25 - Tekstslide
Planning
1. opdr. 7 en 8 nakijken
2. Maken opdr. 9 en 10
3. Nakijken opdr. 9 en 10
4. Bestuderen functiewoorden
5. Quizlet
6. huiswerk opdr. 14 t/m 16 blz. 365 t/m 366 + voorbereiden spreekbeurt -> vrijdag géén les Nederlands
Slide 26 - Tekstslide
Opdr. 9
Examen 2011-2, vr. 15 (3p)
De kern van een juist antwoord is:
• Het is een weinig betrouwbaar/geloofwaardig/acceptabel beeld (1p)
• want in de tekst worden nauwelijks/onvoldoende/geen argumenten gegeven bij het geschetste beeld van politici / wordt een overdreven/gegeneraliseerd/gechargeerd beeld van politici geschetst (2p)
Slide 27 - Tekstslide
Planning
1. opdr. 7 en 8 nakijken
2. Maken opdr. 9 en 10
3. Nakijken opdr. 9 en 10
4. Bestuderen functiewoorden blz. 362 t/m 365
5. Quizlet
6. huiswerk opdr. 14 t/m 16 blz. 365 t/m 366 + voorbereiden spreekbeurt -> vrijdag géén les Nederlands
Slide 28 - Tekstslide
Opdr. 10 Hoe zij een kritische lezer de gesuggereerde relatie tussen al. 6 en al. 7 karakteriseren?