Je bent in Marseille (F). Je gaat een ansichtkaartje kopen bij een souvenirwinkeltje om naar je oma te sturen. Daarna vraag je om een postzegel om de kaart naar Nederland. De verkoper verwijst je naar "un bureau de tabac". Daar koop je dan alsnog zo'n postzegel en vraagt naar een brievenbus.
Tip: gebruik "vous" om iemand aan te spreken die je niet kent
Slide 4 - Tekstslide
Zinnetjes gebruikt door de winkelier(s)
• Je peux vous aider?
• Et avec ceci? /Ce sera tout?
• Le bureau de tabac c'est à gauche et puis à droite de l'église.
• Un timbre pour la France ou l'étranger?
Slide 5 - Tekstslide
Devoirs
Taaldorp: bereid je voor op de volgende 5 situaties:
- de dokter
- de campingwinkel
- de gewone winkel,
- het VVV
- en het restaurant
Leer de phrases-clés over de onderwerpen nog eens goed! Gebruik altijd VOUS (u)!