Kenmerken actief luisteren
• te knikken en te hummen: je laat merken dat je het verhaal volgt en dat je de ander begrijpt.
• regelmatig oogcontact te maken: de ander weet dan dat je hem ziet en hoort.
• korte bevestigingen te geven, bijvoorbeeld: ‘Ja?’ of ‘En toen?’
• verheldering te vragen, bijvoorbeeld: ‘Wat bedoel je met tekortschieten?’
• vragen te stellen, bijvoorbeeld: ‘Wat vond je daarvan?’ of ‘Wat was je gevoel daarbij?’
• samenvattingen te geven: je geeft een deel van het gesprek letterlijk weer en controleert of het klopt wat je hebt samengevat. Bijvoorbeeld: ‘Je zegt dus dat je het gevoel hebt dat ze jou in de steek heeft gelaten. Klopt dat?’
• te parafraseren: je geeft een deel van het gesprek in je eigen woorden weer. Je controleert of het klopt wat je zegt. Bijvoorbeeld: ‘Dus, als ik het goed begrijp, wil je een andere weektaak?’
• je in te leven: je laat merken dat je meeleeft met de ander. Bijvoorbeeld: ‘Ik kan me voorstellen dat u het lastig vindt dat u steeds minder zelf kunt doen.’