TO 2 Communicatie les 1 Communicatiemodellen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video


Een duimpje omlaag is....
A
Verbale communicatie
B
Non verbale communicatie

Slide 6 - Quizvraag

  • Communiceren: Is het overbengen of uitwisselen van een boodschap of uitwisselen. Contact hebben met iemand.



  • Zender: Persoon die het woord neemt
  • Ontvanger: Persoon die luistert
  • Boodschap: Inhoud, deze kan verbaal en non verbaal zijn.
  • Medium: (Hulp)middel om de boodschap over te brengen
    .

Slide 7 - Tekstslide


Je meld je via whatsapp ziek bij je SLB'er.
Whatsapp is ...
A
Het medium
B
De zender
C
De boodschap
D
De Ontvanger

Slide 8 - Quizvraag


Je meld je telefonisch weer beter bij je SLB'er.
Je mobiel is ...

A
Het medium
B
De zender
C
De boodschap
D
De ontvanger

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide


De ontvanger reageert op de boodschap van de zender.
De blauwe pijl staat dan voor ....
A
Ruis
B
Feedback
C
Referentiekader
D
Terugkoppeling

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het geheel van gewoonten, regels, ervaringen, normen en waarden waarop de ontvanger zijn denken en handelen baseert is...

A
Externe ruis
B
Feedback
C
Referentiekader
D
Terugkoppeling

Slide 14 - Quizvraag

Nieuws luisteren via de radio is
A
Eenzijdige communicatie
B
Meerzijdige communicatie

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

  • Als de zender een boodschap geeft, heeft hij een bedoeling met zijn boodschap.
  • Een boodschap bestaat altijd uit een inhoud en een bedoeling.


  • Soms is de inhoud van de boodschap hetzelfde als de bedoeling.
    Bijvoorbeeld:“Hoe gaat het met je?” 


  • Soms is de inhoud van de boodschap anders dan de bedoeling.
    Bijvoorbeeld:“Wat ben je aan het doen met je telefoon?” (docent – student)

Slide 18 - Tekstslide

Twee collega’s zijn tijdens de vergadering het oneens over hoe je zorgvragers 
benadert. Op betrekkingsniveau vechten deze twee collega’s iets heel anders uit. Bijvoorbeeld: ze willen laten zien dat ze echt wel een eigen mening hebben. Het gaat hier dus over de relatie die ze hebben.


4 aspecten:
  • Het zakelijke aspect: is de beschrijving van de feiten
  • Het expressieve aspect: de indruk die de zender geeft, wat de zender laat zien.
  • Het relationele aspect: wat vindt de zender van mij, welk beeld heeft de zender van de ontvanger
  • Het appellerende aspect: de zender wil iets van de ontvanger, doet een oproep aan de ontvanger

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide