H3P 27-1 Nabespreken huiswerk opdr 5

Leesboek
Pak je leesboek en begin met lezen.
Welkom!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leesboek
Pak je leesboek en begin met lezen.
Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00
15 minuten in stilte zelfstandig lezen.

Slide 2 - Tekstslide

Het nakijken 
Wij gaan klassikaal nakijken, verbeter je antwoord.
Het huiswerk was: 
  • Hoofdstuk 3 onderdeel Kijken en luisteren
    Opdr. 1 t/m 4 af hebben. Online
  • Hoofdstuk 3 onderdeel Lezen opdr. 5 blz. 83-84 in je schrift --> dit gaan we gezamenlijk nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Check huiswerk onderdeel Kijken en Luisteren Hoofdstuk 3

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Nu kan ik..
Aan het eind van de les kan ik opsommingen en tegenstellingen herkennen.
En onderscheid maken tussen een standpunt en een argument.

Reflecteer voor jezelf.
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
Kennismaken met beeldspraak

Slide 7 - Tekstslide

Werken aan opdrachten
Lees
De opdrachten goed.
Maak
Hoofdstuk 3 Onderdeel Woordenschat Beeldspraak: metonymie, Online: Startopdracht en kijk het filmpje Beeldspraak, metonymie en maak hierover aantekeningen in je schrift.
Hoe
Met een zachte stem, alleen overleg met je schoudermaatje of vraag je vraag aan de docent
Tijd
15 minuten
Klaar?
Huiswerk van Nederlands af? Dan mag je aan een ander vak werken. 
Huiswerk
Bovenstaande opdrachten
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Zo groen als ...
A
gras
B
een boom
C
een vis
D
een kikker

Slide 10 - Quizvraag

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 11 - Quizvraag

Zo doof als een...
A
kabouter
B
spin
C
mol
D
kwartel

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij een concluderend verband?
A
Want
B
Het gevolg is
C
Kortom
D
Dankzij

Slide 13 - Quizvraag

Welk verband past het best bij deze signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
A
Concluderend
B
Redengevend
C
Chronologisch
D
Tegenstellend

Slide 14 - Quizvraag

Welk verband toont waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil)?
A
Opsommend verband
B
Concluderend verband
C
Vergelijkend verband
D
Oorzakelijk verband

Slide 15 - Quizvraag

Ik kan een ... herkennen aan de signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening
A
Feit
B
Argument
C
Mening
D
Toelichtend verband

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van:
verzorgen?
A
verhelpen
B
verwaarlozen
C
verdwijnen
D
verbouwen

Slide 17 - Quizvraag

Waar bestaat de tegenstelling uit?

De tegenstelling bestaat uit
A
regulier versus dagelijks
B
op locatie versus vanuit zijn bureaustoel
C
op locatie versus op kantoor
D
ter plaatse versus voormalige

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen tegenstellend tekstverband?
A
maar
B
ook
C
echter
D
daarentegen

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vond je deze week?
Wat was je leukste moment?

Slide 20 - Open vraag



Huiswerk


Hoofdstuk 3 Onderdeel Woordenschat Beeldspraak: metonymie, Online: Startopdracht en kijk het filmpje Beeldspraak, metonymie en maak hierover aantekeningen in je schrift.

Slide 21 - Tekstslide

Fijn weekend!

Slide 22 - Tekstslide