In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Leesboek
Pak je leesboek en begin met lezen.
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
timer
15:00
15 minuten in stilte zelfstandig lezen.
Slide 2 - Tekstslide
Het nakijken
Wij gaan klassikaal nakijken, verbeter je antwoord.
Het huiswerk was:
Hoofdstuk 3 onderdeel Kijken en luisteren Opdr. 1 t/m 4 af hebben. Online
Hoofdstuk 3 onderdeel Lezen opdr. 5 blz. 83-84 in je schrift --> dit gaan we gezamenlijk nakijken
Slide 3 - Tekstslide
Check huiswerk onderdeel Kijken en Luisteren Hoofdstuk 3
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Nu kan ik..
Aan het eind van de les kan ik opsommingen en tegenstellingen herkennen.
En onderscheid maken tussen een standpunt en een argument.
Reflecteer voor jezelf.
timer
3:00
Slide 6 - Tekstslide
Lesdoel
Kennismaken met beeldspraak
Slide 7 - Tekstslide
Werken aan opdrachten
Lees
De opdrachten goed.
Maak
Hoofdstuk 3 Onderdeel Woordenschat Beeldspraak: metonymie, Online: Startopdracht en kijk het filmpje Beeldspraak, metonymie en maak hierover aantekeningen in je schrift.
Hoe
Met een zachte stem, alleen overleg met je schoudermaatje of vraag je vraag aan de docent
Tijd
15 minuten
Klaar?
Huiswerk van Nederlands af? Dan mag je aan een ander vak werken.
Huiswerk
Bovenstaande opdrachten
timer
15:00
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Zo groen als ...
A
gras
B
een boom
C
een vis
D
een kikker
Slide 10 - Quizvraag
Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor
Slide 11 - Quizvraag
Zo doof als een...
A
kabouter
B
spin
C
mol
D
kwartel
Slide 12 - Quizvraag
Welk signaalwoord hoort bij een concluderend verband?
A
Want
B
Het gevolg is
C
Kortom
D
Dankzij
Slide 13 - Quizvraag
Welk verband past het best bij deze signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
A
Concluderend
B
Redengevend
C
Chronologisch
D
Tegenstellend
Slide 14 - Quizvraag
Welk verband toont waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil)?
A
Opsommend verband
B
Concluderend verband
C
Vergelijkend verband
D
Oorzakelijk verband
Slide 15 - Quizvraag
Ik kan een ... herkennen aan de signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening
A
Feit
B
Argument
C
Mening
D
Toelichtend verband
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de tegenstelling van: verzorgen?
A
verhelpen
B
verwaarlozen
C
verdwijnen
D
verbouwen
Slide 17 - Quizvraag
Waar bestaat de tegenstelling uit?
De tegenstelling bestaat uit
A
regulier versus dagelijks
B
op locatie versus vanuit zijn bureaustoel
C
op locatie versus op kantoor
D
ter plaatse versus voormalige
Slide 18 - Quizvraag
Wat is geen tegenstellend tekstverband?
A
maar
B
ook
C
echter
D
daarentegen
Slide 19 - Quizvraag
Hoe vond je deze week? Wat was je leukste moment?
Slide 20 - Open vraag
Huiswerk
Hoofdstuk 3 Onderdeel Woordenschat Beeldspraak: metonymie, Online: Startopdracht en kijk het filmpje Beeldspraak, metonymie en maak hierover aantekeningen in je schrift.