Literatuur 4 havo waar of onwaar

Literatuur
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Literatuur

Slide 1 - Tekstslide

Noem twee verschillen tussen lectuur en literatuur

Slide 2 - Open vraag

Een roman heeft een gesloten einde als alle open vragen zijn ingevuld.
A
waar
B
onwaar

Slide 3 - Quizvraag

Een chronologische samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen in een verhaal noemen we een sujet
A
waar
B
onwaar

Slide 4 - Quizvraag

Het perspectief in een dagboek is een personale vertelsituatie.
A
waar
B
onwaar

Slide 5 - Quizvraag

Een alwetende verteller is altijd subjectief.
A
waar
B
onwaar

Slide 6 - Quizvraag

Manipulatietechnieken vergroten de spanning in een verhaal.
A
waar
B
onwaar

Slide 7 - Quizvraag

Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal niet.
A
waar
B
onwaar

Slide 8 - Quizvraag

De vertelde tijd van een verhaal druk je uit in regels en/of bladzijden.
A
waar
B
onwaar

Slide 9 - Quizvraag

Ander woord voor perspectief is vertelwijze
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag