Je hebt geen vragen meer over de theorie van de vorige les
Je weet wat een vragend voornaamwoord is
Je weet wat een aanwijzend voornaamwoord is
Je weet wat een betrekkelijk voornaamwoord is
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Blok 5, Grammatica: opdr. 6
Slide 4 - Tekstslide
instructie
Vragend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord
Slide 5 - Tekstslide
Aanwijzend voornaamwoord
deze, dit, die en dat
kan in plaats van een lidwoord vóór een zn staan (verwijst dan naar het zn)
de-woord -> die / deze
het-woord -> dat / dit
kan ook zelfstandig in een zin voorkomen; vervangt dan een groepje woorden (zn kan je erachter denken)
Slide 6 - Tekstslide
Vragend voornaamwoord:
Wie , wat, welke en wat voor (een)
Meestal aan het begin van een vragende zin
Kan ook midden in een zin staan -> maak er een enkelvoudige vraagzin van en het vragend vnw komt vooraan te staan. vb: Weet jij wie het songfestival gewonnen heeft? Wie heeft het songfestival gewonnen?
Slide 7 - Tekstslide
Betrekkelijk voornaamwoord
die, dat, wat en wie
verwijst naar woord/woordgroepje dat er vlak voor staat
wat -> overtreffende trap, iets vaags (iets, niets, alles enz.) of een hele zin