Woordsoortbenoeming (Blok 5 - dl. 3)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Woordsoortbenoeming - Blok 5 dl. 3

Lesplanning

Stageboekjes

Huiswerk nakijken opdr 2 tm 5 blok 5 grammatica

Instructie 

Zelfstandig werken

Einde les

Lesdoel

• Je weet wat een vragend voornaamwoord is
• Je weet wat een aanwijzend voornaamwoord is 
• Je weet wat een betrekkelijk voornaamwoord is

Huiswerk nakijken

Blok 5, Grammatica: opdr. 6

                                     

 

instructie

• Vragend voornaamwoord
• Aanwijzend voornaamwoord
•  Betrekkelijk voornaamwoord

Aanwijzend voornaamwoord

• deze, dit, die en dat
• kan in plaats van een lidwoord vóór een zn staan (verwijst       dan naar het zn) 
• de-woord  -> die / deze
• het-woord -> dat / dit
• kan ook zelfstandig in een zin voorkomen; vervangt dan een groepje woorden (zn kan je erachter denken)

Vragend voornaamwoord:

• Wie , wat, welke en wat voor (een)
• Meestal aan het begin van een vragende zin
• Kan ook midden in een zin staan -> maak er een enkelvoudige vraagzin van en het vragend vnw komt vooraan te staan.   vb: Weet jij wie het songfestival gewonnen heeft?                                 Wie heeft het songfestival gewonnen?

Betrekkelijk voornaamwoord

• die, dat, wat en wie 
• verwijst naar woord/woordgroepje dat er vlak voor staat
• wat -> overtreffende trap, iets vaags (iets, niets, alles enz.) of een hele zin
• wie -> meewerkend voorwerp dat een persoon is

Blok 5, Grammatica:

opdracht 7 tm 12

Evaluatie

• Samenvatten
• Nog vragen?
  
• FIJNE DAG!